Als koeltechnische branche willen en moeten we vol inzetten op het verduurzamen van onze sector. Dit doen wij door het aanbieden en toepassen van energiezuinige installaties, het gebruik van koudemiddelen met een lage milieu-impact en de inzet van materialen met een lage CO2-footprint die kunnen worden hergebruikt of gerecycled. Daarnaast is een voor de hand liggende optie het benutten van restwarmte. Door de warmte die van koelinstallaties vrijkomt nuttig in te zetten voor verwarming van gebouwen, woningen en industriële processen kan een grote stap worden gezet in de verduurzamingsopgave en bovendien aanzienlijk bespaard worden op de energiekosten. Door de hogere investering in installatietechniek die dergelijke oplossingen met zich meebrengen vraagt dit wel een andere benadering bij onze klanten en de financiers van onze klanten. Men moet bij de aanbesteding van projecten niet beoordelen op de initiële investering, maar op de totale kosten tijdens de levensduur (ook wel Total Cost of Ownership) van installaties. De hogere initiële investering laat zich, zeker met de huidige hoge gasprijzen, in de meeste gevallen ruim binnen de levensduur van de installaties terugverdienen, waardoor een positieve business case ontstaat. Vanuit NVKL zijn wij ervan overtuigd dat wij een essentiële sector vertegenwoordigen die echt het verschil kan maken bij het terugdringen van de CO2-uitstoot. Wij geven hier invulling aan door een gids te zijn voor onze leden en ze te inspireren met voorbeeldprojecten van koplopers in de verschillende marktsegmenten, het ontwikkelen en actueel houden van ondersteunende producten en diensten en het fungeren als vraagbaak. Zo leveren we
Categorie: Column
De energietransitie staat op de agenda, de noodzaak is meer dan overtuigend. Maar ook de tekorten op de arbeidsmarktzijn bekend met de impact op de snelheid van de energietransitie. Hoe uit deze spagaat te komen? Er zijn geen makkelijke antwoorden; dat is inmiddels wel duidelijk. Maar sociale innovatie is er wel één. Ik hoor menig ondernemer al een beetje zuchten. De werkdruk is groot. Er is juist nu geen tijd voor experimenteren en gepraat. De marktvraag is groot; de uitdaging groot. Dus het is gewoon aan het werk. Eens. Maar waarom willen en blijven mensen bij jou werken? Een hoog salaris is niet alles. In welke omgeving komt iemand te werken? Is het alleen maar opdrachten uitvoeren of deel van een winnend team zijn met eigen regie en verantwoordelijkheden? Is er ruimte om je werk te combineren met je gezin? Hoe wordt er geïnvesteerd in opleidingen en talentontwikkeling? Het zijn maar enkele voorbeelden van nadenken over sociale innovatie. En het loont omdat te doen. Volgens de jaarlijkse Concurrentie- en Innovatiemonitor van de Universiteit van Amsterdam hebben bedrijven die aandacht besteden aan de sociale vorm van innovatie meer tevreden medewerkers, een hogere productiviteit en hogere winstgroei. Deze bedrijven zijn dus aantrekkelijker om voor te werken. Ze halen daardoor meer talent binnen en houden medewerkers beter in huis. Daarnaast weten deze bedrijven met minder mensen, meer werk te doen. Doordat deze bedrijven anders zijn gaan denken over leiderschap en cultuur, maakt hen dat gezonder: ze kunnen effectiever werken en er is minder
Ik heb wel eens een hersenspinsel en soms maak ik hiervan een column. Recent dacht ik aan de energievraag van een bestaande woning en hoe dit makkelijker is te bepalen. Meestal hangt er een ketel met een dermate vermogen om het tapwater te kunnen bereiden; verwarming is bijzaak voor deze toestellen. Dit geeft totaal geen informatie over de mogelijke piek energievraag van de woning. Nu kennen de meesten waarschijnlijk wel de standaard vuistregels voor bepaling van de energievraag en natuurlijk kan er altijd ook een warmteverliesberekening gemaakt worden. Maar de informatie hiervoor is soms beperkt; diverse eerdere verbouwingen kunnen het lastig maken om te bepalen wat de actuele isolatiewaarde is en wat voor effect dit heeft op de luchtdichtheid van de woning. Nu hebben veel woningen een slimme meter waar de energieleverancier met toestemming het verbruik kan uitlezen. Ook is er een P1-poort aanwezig voor uitlezen van de data, maar hiervoor is meestal een extern product nodig. Op het moment dat het gasverbruik in een korte periode geregistreerd wordt, kan dit vergeleken worden met de lokale weerdata en er zo een vrij accurate bepaling gemaakt worden van de warmtevraag van de woning, daarbij in de gaten houdend wanneer er mogelijk tapwater gebruikt wordt. Helemaal mooi zou het zijn als er een optie is voor een consument om de data van een energieleverancier te delen met de installateur om de energietransitie makkelijker te maken. Anderzijds is het aan de consument, of aan de installateur, om een dergelijk proces in te zetten.
“Hoe zit het dan met korting? Daar zijn marketeers toch zo stellig over dat je die nooit moet geven?” Zo stellig over korting zijn marketeers niet. Kijk maar eens om je heen wat er allemaal aan korting gegeven wordt: drie halen/twee betalen. NU van/voor, SALE, uitverkoop, zomeractie en noem maar op. Dat zijn acties die echt wel uit de koker van marketeers komen. Korting zit dus zeker wel in de ‘gereedschapskist’ van marketeers. Maar korting is wel een gevaarlijk instrument als je ervanuit gaat dat klanten die altijd willen hebben. En je daarom maar gelijk naar dat instrument grijpt. Het gevaar van standaard korting geven, is dat je de klant het idee geeft dat de waarde eigenlijk minder hoog is dan de prijs die je rekent. Dat komt vaak doordat de klant dan onvoldoende ziet wat die waarde is. En ik zie nogal wat leveranciers die moeite hebben om die waarde goed over het voetlicht te brengen. Voordat je het weet, worden jouw werkzaamheden alleen nog vergeleken op prijs. En lijkt het erop dat de klant alleen maar op prijs koopt en altijd korting wil hebben. Zo ontstaat een situatie waarin je als leverancier geneigd bent om dan altijd maar korting te geven. Een permanente prijsverlaging dus. Verlaag jezelf daar niet toe. Laat klanten goed weten wat de waarde van jouw product of dienst is. En geef alleen korting als daar iets tegenover staat, omdat: - je de klus nu wel heel goed kunt gebruiken; - je voorraad kwijt moet; - je deze
Schiphol was de afgelopen maanden veel in het nieuws. Eén ding werd duidelijk: vakmensen in een bedrijf zijn het kapitaal. Zonder de juiste vakmensen op de juiste plek loopt alles vast. In geval van Schiphol staan mensen letterlijk in de rij, zijn we als luchthaven onbereikbaar en is binnen een paar weken de goede reputatie van Schiphol in heel Europa verdwenen. De arbeidsmarkt staat onder druk. Vele sectoren komen aan de grens van wat mogelijk is met alle gevolgen van dien. Ook in de techniek. Met de energietransitie bovenaan het lijstje van belangrijke onderwerpen staat de sector op scherp. Er zijn te weinig vakmensen beschikbaar en daarom concurreren de bedrijven met elkaar om nieuwe vakmensen te verleiden naar hun bedrijf. Logisch. En we zien dat steeds meer jongeren hun rol willen pakken. Maar het naar binnenhalen van vakmensen lijkt niet de oplossing zo lang we ook nog veel vakmensen na een korte periode zien vertrekken. De kwestie Schiphol bewijst dat het niet echt zien van je medewerkers grote gevolgen kan hebben. Natuurlijk zie ik de verschillen met de techniek. Maar de ogen sluiten voor wat nodig is voor ervaren vakmensen, wat er leeft op de werkvloer, hoe waardering eruitziet en wat boeien en binden inhoudt, zorgt voor vertrek van mensen. Niet alleen uit het bedrijf maar ook uit de branche. Instroom is een belangrijk onderwerp maar uitstroom misschien nog wel meer. Hoe eerder we dit onderkennen, hoe beter. Want we hebben de vakmensen nodig voor verduurzaming. We moeten de kennis
Je kunt de krant niet openen of je ziet wel een bericht over (hybride) warmtepompen. Mensen wordt een beeld geschetst dat enorme besparingen haalbaar zijn. Maar klopt dit ook? Is deze apparatuur inderdaad zo energiezuinig? Dit kan alleen als alle delen van de installatie goed op elkaar zijn afgestemd. Warmtepomp, buffer, distributie (cv-leidingen, ontgassing en vuilafscheiding) en afgifte moeten optimaal worden gedimensioneerd. Alleen een goed gedimensioneerde installatie kan zorgen voor een optimaal energieverbruik. Kijken we naar het afgiftesysteem dan is een juiste dimensionering van radiatoren, convectoren en vloerverwarming van groot belang. Begin altijd met een warmteverliesberekening, bepaal daarna de gewenste energetische prestatie. Op basis hiervan bepaal je het temperatuurtraject en de te gebruiken leidingdiameters en regeling. Bij vloerverwarming moet je ook de legafstand en vloerafwerking in ogenschouw nemen. Hetzelfde geldt natuurlijk als installaties hybride gemaakt worden. Welk afgiftesysteem is er aanwezig? Kiest de bewoner voor radiatoren, convectoren en/of vloerverwarming? Welke verdeler kies je dan? Moet de verdeler mengen, verdelen of beide? En van welk materiaal moet deze zijn? Allemaal keuzes waar de fabrikant van het afgifte- en distributiesysteem je mee kan helpen. Laat hen het ontwerp volledig uitwerken, zo kan er hulp worden geboden bij het vastleggen van de uitgangspunten, garanties en bij het kiezen van de verplichte naregeling per zone of per ruimte. Heel veel keuzes die moeten worden gemaakt om uiteindelijk het optimale energieverbruik te halen bij een fantastisch comfort. Dan maken we pas stappen in het terugdringen van CO2-uitstoot. Als je dan ook nog eens kiest voor
Ik heb in mijn vorige column iedereen gezondheid en geluk gewenst. Dat is mij ook veel toegewenst, de praktijk bleek echter anders. Inmiddels heb ik drie operaties achter de rug en ben ik ongewild 15 kilo gewicht kwijt. Maar het zonnetje schijnt en we gaan er onverminderd positief tegenaan. Toch is dat niet eens zo eenvoudig. Weliswaar lijkt de coronacrisis definitief voorbij maar deze heeft wel flinke sporen nagelaten. De levensmiddelen zijn ca. 20 % duurder geworden en in alle bedrijfstakken is er een gebrek aan personeel, om maar wat te noemen. Door de oorlog in Oekraïne zijn ook de brandstofprijzen nog eens omhoog geschoten; het autorijden, het verwarmen en verlichten van woning en bedrijf… voor velen wordt de kostenpost inmiddels te hoog. Materialen worden bovendien schaars. Zo zijn levertijden van drie en meer maanden op artikelen niet eens vreemd meer en schieten hierdoor ook deze prijzen omhoog. Menig installateur zal ervaren dat bij offertes die opdracht geworden zijn, het zout uit de pap is. De winstmarges zijn door de stijgende materiaal- en loonkosten flink gereduceerd, en zelfs tot onder de nul gekomen. Deze ontwikkeling zal op de lange termijn ook zijn weerslag hebben. En zo gaat het maar door. Kortom, een valse start. De vraag is: waar gaat dit allemaal naar toe? Maar, het zonnetje schijnt. Ik blijf positief. Het heeft geen zin om bij de pakken neer te gaan zitten. Valse start of niet. Installatiebedrijf Visser in Twisk [Twee generaties installateurs, vader Dick en zoon Tim Visser, schrijven
“Klanten willen toch alleen maar de laagste prijs.” Deze opmerking hoor ik regelmatig tijdens workshops en trainingen die ik verzorg op het gebied van Marketing en Sales voor technische bedrijven. Prijs en waarde zijn twee schaaltjes aan dezelfde weegschaal. Als die in balans zijn, ervaart de klant de waarde die verwacht wordt. Niet meer en niet minder. Maar het is gevaarlijk om aan te nemen dat de klant dan ook tevreden is. Want wat een product of dienst in prijs waard is, is wat anders dan de waarde voor de klant. Zoals een schoon opgeleverde ruimte bij een verbouwing of een installatie die niet alleen werkt, maar ook helemaal volgens afspraak is aangebracht. Hoe vaak gaan bij oplevering discussies juist over de troep die achtergelaten wordt. Dat de installatie wel werkt, maar niet op de afgesproken wijze, of slordig is afgewerkt. Ik ervaar om mij heen dat er een niet al te positief beeld heerst over de sector op dat gebied. Klanten zien ook niet echt het verschil tussen de ene en de andere installateur. Ze leveren allemaal wel een werkende installatie. Maar het onderscheidend vermogen is klein. Dat vertaalt zich in een lagere waardering voor het werk dat opgeleverd wordt. De balans slaat door: een lage prijs wordt belangrijker dan de waarde die de klant van de installatie denkt te ervaren. De prijsdiscussie die dan ontstaat, win je niet meer als je niet vooraf heel goed duidelijk hebt gemaakt waarin jouw op te leveren installatie zich onderscheidt van die
De VSK is terug. En hoe. De 25e editie staat volop in het teken van de energietransitie. Die – zoals een vakcollega onlangs omschreef – de grootste uitdaging is sinds de Deltawerken. Uitdagingen aangaan? De Nederlandse verwarmingsindustrie moet dat als geen ander. Eerst de coronacrisis en de daaropvolgende grondstoffen- en onderdelenschaarste. Een zeer onstuimige markt als gevolg van de stijgende gasprijzen en de noodzaak om snel minder afhankelijk te worden van buitenlands aardgas. Paniek? Integendeel. Keep calm and carry on. En dus tonen leden van de Nederlandse verwarmingsindustrie op de VSK 2022 volop hun veerkracht en vernieuwingsdrang: klaar om de schouders onder de duurzame ambities van Nederland te zetten. Met een breed palet aan all-electric oplossingen. Met de door de overheid omarmde hybride installaties voor een duurzamere gebouwde omgeving waarmee ook nog eens wordt voorgesorteerd op de inzet van alternatieve gassoorten en waterstof. En met nieuwe concepten die de bouwwereld kansen bieden de grootschalige bouw van nieuwe, duurzame woningen te versnellen. Innovatiekracht is terug te zien in de nominaties voor de VSK Award 2022. Het wordt ongetwijfeld ook hét onderwerp tijdens inspirerende gesprekken op de stands van fabrikanten. Het mag duidelijk zijn: de Nederlandse verwarmingsindustrie gaat geen uitdaging uit de weg. Bovendien: de VSK is terug en daar zijn we blij mee. Hét podium waarop we onze technologische bijdragen aan de energietransitie en de duurzame bouwopgave tonen. Met een thema dat aansluit bij onze ambities: ‘Onze toekomst, jouw wereld. VSK zet je op voorsprong.’ De Nederlandse verwarmingsindustrie laat er zien
Het is een bijzondere tijd voor Wij Techniek. Hoewel we merken dat onze handen jeuken om het vakmanschap in de technische installatiebranche verder te voeden, moeten we een beetje op onze handen zitten deze maanden. Waarom? Op dit moment zijn de werkgevers- en werknemersorganisaties met elkaar in gesprek over de cao. Dat betekent dat we op dit moment als ontwikkelingsfonds geen bijdragen meer ontvangen van werkgevers en werknemers. Een lastige situatie, want het betekent dat we een groot deel van onze activiteiten stil moeten leggen. En dat is onwennig voor de mensen die zich elke dag bezighouden met het ondersteunen van het vakmanschap in de branche. En we wachten dan ook met spanning tot het moment dat we weer aan de slag kunnen en onze activiteiten weer op kunnen starten. Zitten we nu dan stil? Nee, we proberen de ontwikkelingen in de branche goed te volgen, maar ook alles wat maatschappelijk speelt waar onze vakmensen het verschil kunnen maken. En we volgen vooral wat vakmensen van nu en morgen nodig hebben. Dus ja, het is stilzitten, maar wel met een voortdurend oplettende blik. Zodat we klaar zijn als het moment dat we weer aan de slag kunnen is aangebroken. En vooral zodat we weten wat er dan nodig is. Want de energietransitie stopt niet. Nog steeds vinden we dat techniek een bepalende rol speelt bij het langer thuis laten wonen van senioren. Willen we het verschil maken bij de groeiende inzet op elektrisch vervoer. En willen we industrieën blijven verduurzamen.