Bouwbiologie

DE LANGE WEG NAAR GEZONDE GEBOUWEN

In Duitsland lopen al duizenden bouwbiologen rond, in Nederland slechts enkele tientallen. Ze zijn werkzaam in een vrij nieuwe discipline binnen de bouwkolom. Hun focus ligt vooral op het creëren van gezonde gebouwen en daarvoor is een intensieve samenwerking met de installatiebranche eigenlijk onmisbaar. IZ sprak met een enthousiaste pionier, Nathalie Groot Kormelink.

Nathalie is van huis uit architecte, maar heeft enkele jaren geleden een aanvullende opleiding op het gebied van bouwbiologie gevolgd. “Als bouwbioloog kijk je met een integrale blik naar de gezondheid van gebouwen en hun impact op de omgeving.” Op dit moment worden bouwbiologen vooral ingeschakeld door particuliere opdrachtgevers in Nederland, maar op termijn zal het vakgebied vast en zeker breder indalen in de bouwkolom. “We zijn als samenleving al volop bezig met gezond leven, denk aan sporten en aandacht voor verantwoorde voeding. Meer aandacht voor gezonde gebouwen zoals bouwbiologen propageren, is dan eigenlijk een logische vervolgstap.”

Verregaand
En die aandacht gaat ver. Want er wordt bijvoorbeeld niet alleen gekeken naar het binnenklimaat en de materialisatie, maar ook de lokale inpassing van een gebouw. We kennen allemaal die ‘glazen dozen’ langs onze snelwegen. Gebouwen die vaak een ‘unheimisch’, vervreemdend gevoel bij ons oproepen. Dat is niet voor niets, want ze zijn meestal niet gemaakt van natuurlijke en lokaal bekende materialen en sluiten niet aan op de lokale omgeving. Het zijn eenlingen, die niet geworteld zijn.

Principes
‘Esthetische aspecten en evenwichtige verhoudingen’; het is één van de vijfentwintig principes waarop de bouwbiologie leunt. Een aantal daarvan heeft direct betrekking op het vakgebied van onze branche. Neem nu de aanwezigheid van schadelijke stoffen in woningen en het belang van ventilatie voor een gezond binnenklimaat. Volgens Nathalie zijn er nog forse stappen te zetten om verbetering te brengen in de huidige situatie.

Chemische stoffen
“Er worden zo’n 350.000 chemische stoffen gebruikt in productieprocessen. Die zijn niet allemaal goed voor onze gezondheid. Denk bijvoorbeeld aan formaldehyde, dikwijls in meubels aanwezig, vluchtige organische stoffen zoals weekmakers in PVC en PFAS, die bijvoorbeeld in textiel kunnen zitten. Eigenlijk vindt er nog onvoldoende detectie plaats van hun aanwezigheid, waardoor het ventilatiesysteem niet optimaal wordt aangestuurd.”

C of D?
Hoe staat de bouwbiologe in de stammenstrijd die er nu al jarenlang woedt in ventilatieland? Nathalie: “Ik merk toch dat bewoners snel hun roosters dichtzetten en klagen over koudeval bij systeem C. Dat is natuurlijk niet goed voor het comfort en de gezondheid.” Balansventilatie is een goede oplossing, maar dan dus idealiter wel met verregaande sensoring van verschillende parameters en als het kan decentraal georganiseerd.

Missers
Het is overigens wel opletten geblazen met de WTW-unit. “Zo’n 90-95 % van de luchtvochtigheid binnen wordt geregeld met de WTW. In de winter bevat de koude buitenlucht minder vocht. Als je geen enthalpie toepast bij het binnenhalen van die lucht, daalt de RV onder de grens van 40 %. Extra bevochtiging wordt daarmee een noodzaak. En dat is eigenlijk van de gekke, want dan werken twee systemen in feite tegen elkaar in.”

Isoleren
Verduurzaming gebeurt normaliter volgens het driestappenplan van de Trias Energetica. De eerste stap is om te isoleren. “En daar gaat het vaak al fout. Men gebruikt synthetische isolatiematerialen die wel de warmte binnen, maar slechter de warmte buiten houden. Natuurlijke isolatiematerialen daarentegen, zoals hennep of houtvezel, doen dat laatste wel.”

Potdicht
Door het gebruik van synthetische isolatie, optimale kierdichting en dampdicht bouwen zijn onze woningen bovendien potdicht, waardoor er niet alleen ongewenste opwarming plaatsvindt, maar ook toxische stoffen binnen blijven rondcirculeren. De ongewenste opwarming is al met simpele ingrepen te voorkomen. Denk aan dampopen constructies met biobased materialen, overstekken, buitenzonwering en dergelijke. In essentie en dat zal niet iedere lezer als muziek in de oren klinken, pleit de bouwbiologie voor zoveel mogelijk low-tech oplossingen waarbij het adagium geldt: ‘voorkomen is beter dan genezen’.

Verwarming
Het liefst zet een bouwbioloog dus ook een woning neer zonder verwarming. Dat is technisch gezien mogelijk. Is er toch een warmteopwekker nodig, dan ontkom je bijna niet meer aan een warmtepomp, constateert Nathalie. Wat betreft de afgifte pleiten zij en haar collega’s voor stralingsverwarming. Dus vloer-, wand- en plafond-verwarming of eventueel goed gepositioneerde infraroodpanelen. “Bewoners ervaren stralingswarmte als aangenaam. Daarnaast zorgt de tegenhanger convectiewarmte voor de circulatie van stoffen in de lucht.” Voor mensen met ziektes als astma is dat bijvoorbeeld rampzalig.

Waterhuishouding
Bouwbiologen signaleren ook dat water steeds meer een issue begint te worden. Nathalie is voorstander van grijswatersystemen, maar constateert dat ze vaak nog aan de prijzige kant zijn. “Het is in ieder geval zinvol om sanitaire technieken te gebruiken die ‘grijswaterready’ zijn, zodat je in een later stadium nog de overstap kan maken.” Ook zou ze graag meer composttoiletten zien, die hergebruik van fecaliën mogelijk maken.

Domotica
Domotica, het levert nogal eens controverses op. Enerzijds pleit de bouwbiologie voor low-tech oplossingen, anderzijds ziet men wel liever high-tech balansventilatiesystemen in de woningen verschijnen die zijn uitgerust met allerlei sensoren. “Waar we in ieder geval wel tegenstander van zijn, is allerlei overbodige domotica. Je kan bijvoorbeeld ook zelf best opstaan om de thermostaat een graadje lager te zetten in plaats van alles via een app te regelen.”

Installatiebranche
Bouwbiologen zoals Nathalie komen meestal via de aannemer in contact met installateurs. “Het valt me daarbij op dat de contacten met de W-installateur over het algemeen soepel verlopen, vooral op het gebied van ventilatie vinden we elkaar gemakkelijk. Bij E ligt dat toch anders. Wij hebben ook oog voor elektromagnetische straling en de impact op de gezondheid van bewoners en zijn daarom bijvoorbeeld niet zo gecharmeerd van WIFI of uitgebreide elektrische installaties. Dat wordt niet altijd begrepen door E-installateurs.”

Dichtgetimmerd
In de loop der jaren is ‘duurzaamheid’ steeds meer een containerbegrip geworden, waar ook nog eens een stortvloed aan regels op is losgelaten. Alles lijkt te zijn dichtgetimmerd, wat nadelig kan uitpakken voor de bouwbiologie. Neem bijvoorbeeld allerlei supranationale wetgeving vanuit de EU die ‘one-size-fits-all’ oplossingen propageert. “Dat botst wel eens met de lokale omstandigheden, die juist voor ons de richtsnoer vormen. Een gezonde woning bouwen in Griekenland is bijvoorbeeld iets anders dan in Friesland.”

Toekomst
We gaven het al aan in de tweede alinea, bouwbiologen verwachten zelf dat de aandacht voor hun vakgebied zal groeien. Dat past binnen de bouwsector ook in een trend waarbij steeds meer duurzaamheidskeurmerken op de markt komen, die ook tot op bepaalde hoogte aandacht hebben voor gezondheidsaspecten. Zoals BREEAM, LEED en WELL. Nathalie hoopt dat mede door hun invloed ook de aandacht voor low-tech oplossingen zal toenemen. Graag zou ze de installatiesector hierin willen meenemen. “Dat is denk ik ook mogelijk, maar dan zullen wel nieuwe verdienmodellen moeten worden bedacht, zodat de installateur zijn brood kan blijven verdienen.” Een voorbeeld bespraken wij al eind vorige jaar in onze rubriek Vakwerk, waar Van der Ende Installatietechniek in de spotlights werd gezet en naar voren kwam dat ze behalve installaties monteren en onderhouden óók isolatiewerkzaamheden uitvoeren 