BENG-eisen

IMPACT OP DE INSTALLATIEPRAKTIJK

De BENG-eisen zijn bekend. Deze nieuwe energieprestatie-eisen zijn een belangrijke stap richting energieneutraliteit. Maar wat betekenen nieuwe rekenregels voor de installateur? Die impact komt uit een onverwachte hoek: de communicatie wordt belangrijk.

Bij projectontwikkelaars en bouwbedrijven zoemt het al rond: er komen nieuwe energieprestatie-eisen. Maar in de installatiesector is het nog stil. Toch komt het dichterbij: BENG. Voor eind 2019 komt de software op de markt en vanaf 1 juli 2020 wordt het de wettelijke minimumeis bij elke bouwaanvraag voor nieuwbouw. BENG staat voor Bijna Energie-Neutrale Gebouwen en is de opvolger van de bekende EPC, die sinds 1995 gebruikt is om stapsgewijs strengere eisen te stellen aan de energieprestaties van nieuwbouw.

Succes EPC

De installateur heeft dat gezien in de toepassing van nieuwe technieken. De HR107-ketel was 20 jaar geleden nog innovatief, PV-panelen op het dak nog een uitzondering en van CO2-gestuurde ventilatie en een box met gelijkstroommotoren had nog niemand gehoord. Terugkijkend is de EPC een motor geweest voor innovatie in de installatietechniek voor de bouw.

Noodzaak BENG

Maar met de energietransitie voor de boeg en energieneutrale gebouwen als doel, schiet de EPC tekort. Vooral dat het maar één getal is, gaat wringen. Een slechte prestatie op het gebied van isolatie compenseren met extra PV op het dak; dat levert voor de gebruiker van het gebouw uiteindelijk geen comfort en ook geen lage energierekening op. Dat moet anders, besloot de overheid een aantal jaar geleden.

Uitleg eisen

Er komen aparte eisen voor drie belangrijke aspecten van een (bijna) energieneutraal gebouw. De eerste indicator (BENG-1 in de wandelgangen) stelt een maximum aan de energiebehoefte voor verwarming en koeling. Daarmee wordt een goed bouwkundig ontwerp gewaardeerd. BENG-2 stelt een grens aan het vooraf berekende gebruik van fossiele energie, en waardeert daarmee de toepassing van energiezuinige technieken. Die twee eisen worden uitgedrukt in kWh/m2.jaar, onafhankelijk van de energiedrager, dus ook als het niet gaat om een all-electric oplossing. De derde eis stelt toepassing van hernieuwbare energie in elk plan verplicht. Nog niet 100%, daarom is het ‘bijna’ energieneutraal.

Integrale aanpak

Drie eisen waaraan elk plan gelijktijdig moet voldoen. Dat vraagt om een integrale aanpak, die niet alleen de adviseur, maar ook het bouwbedrijf en zeker de installateur aangaan. Dat vraagt om afstemming en dus communicatie. Maar als we de eerste voorbeelden zien, van plannen die nu al aan de nieuwe eisen voldoen, dan is het verschil met de huidige nieuwbouw technisch gezien niet zo groot. Vooropgesteld dat we het vergelijken met een ‘aardgasloos’ energieconcept. De stap naar nieuwbouw-zonder-aardgas is voor de installateur daarmee ingrijpender dan de stap van EPC naar BENG.

Meedenken

Toch vraagt de nieuwe tijd om een andere houding. Twee voorbeelden om het toe te lichten. Direct is duidelijk dat nieuwe installatiecomponenten om meestal meer opstelruimte vragen. Denk maar aan een lucht/water-warmtepomp met binnen- en buitenunit en boilervat. Die ruimte moet er zijn en de plaats bepaalt of er geluidsoverlast wordt ervaren. Daar moet al in het ontwerp over worden nagedacht; een fase waarin de installateur nu nog niet aan tafel zit.

Het luistert nauw

Het tweede voorbeeld is wat complexer. Een gascombiketel wordt gekozen vanwege zijn tapwatercapaciteit. Daarmee is er in de praktijk een enorme overcapaciteit voor de verwarming aanwezig. Een minder goede gebouwschil, slechte isolatie of meer naden en kieren, kunnen gemakkelijk gecompenseerd worden. Als er als klachten zijn, helpt een hogere stooklijn in veel gevallen. De energiekosten worden wat hoger, maar het comfort is volgens verwachting. Een warmtepomp wordt zo nauwkeurig mogelijk geselecteerd aan de hand van de warmteverliesberekening. De tapwatervraag bepaalt daarnaast de grootte van het boilervat. Blijkt nu dat het gebouw niet op temperatuur komt, dan zijn er veel grotere ingrepen nodig. In eerste instantie wordt de installateur daarop aangekeken; zijn installatie is immers niet in staat de benodigde warmte (of koude) te leveren.

Goede randvoorwaarden

Op dit vlak kan de installateur leren van andere (onder)aannemers. Een vloerleverancier zal nooit parket gaan leggen als de vochtigheidsgraad van de ondervloer te hoog is. Hij weet dat bij kromtrekken zijn bedrijf aansprakelijk wordt gesteld. Met andere woorden: hij bewaakt zijn randvoorwaarden. Die houding wordt ook voor de installateur meer en meer van belang. Hij mag verwachten dat de bouwkundige aannemer een gebouw oplevert, waarvan de energiebehoefte niet hoger is dan uit de BENG-berekening blijkt. Dat moet ook aangetoond kunnen worden, door stelselmatige kwaliteitsbewaking en metingen waar nodig, bijvoorbeeld van de luchtdichtheid. Een dergelijke aanpak past ook naadloos in de volgende grote uitdaging voor de markt: bouwen met kwaliteitsborging. Laten we maar zeggen een onderwerp voor een volgend artikel.

Bestaande bouw

Terug naar de energieprestatie. Tot hier hebben we nieuwbouw als uitgangspunt genomen. Maar ook in het onderhoud en de renovatie van bestaande gebouwen gaan zaken veranderen. In het kader van de energietransitie worden de komende jaren stapsgewijs wijken van het aardgas afgesloten en wordt de energielevering veranderd. Op die manier kunnen we over 30 jaar spreken van ‘energieneutraal’ voor de hele gebouwde omgeving. Om dat te kunnen uitvoeren moeten er berekeningen worden gemaakt en dat gaat in de toekomst gebeuren met dezelfde rekenregels als voor nieuwbouw. Logisch, want een goed gerenoveerd bestaand pand of bestaande woning, kan qua gebruik, comfort en energieverbruik concurreren met nieuwbouw.

Regels

Let op: het gaat om de rekenregels, niet om de eisen. Want in bestaande gebouwen is de bestaande situatie het uitgangspunt, en dat zorgt voor beperkingen. De energiebehoefte en het energiegebruik worden ook voor bestaande gebouwen berekend in kWh/m2.jr en hier wordt ook het energielabel mee berekend. Ook hier geldt voor de installateur dat het een geleidelijke overgang zal betekenen.

Van BENG naar ENG

Door de oogharen kijkend, lijkt de invoering van de BENG-eisen voor de installateur in technische zin een logische stap in de energietransitie. De stap naar aardgasloze nieuwbouw heeft voor de installatiesector een grotere impact gehad. Nieuwe energieconcepten vragen wel om veel betere afstemming met andere partijen, zowel de opdrachtgever, gebruiker als bouwpartners. Bovendien gaat de ontwikkeling door; op termijn wordt het ENG: een energieneutrale gebouwde omgeving 

Auteur: Harm Valk, Senior-adviseur en partner Nieman Raadgevende Ingenieurs