Auteur: Ruud

De luchtroute

Het wordt steeds aannemelijker dat het coronavirus zich ook via de lucht verspreidt in binnenruimtes. Nader onderzoek hiernaar is noodzakelijk, maar kost tijd. Toch is het nu al van belang hier rekening mee te houden, stellen Marius Klerk en Elyane Khoury. Zij geven praktische tips aan de installateur. Aan de hand van de, verkorte, uitleg van Erin Bromage, Professor in de Biologie (gespecialiseerd in immunologie) aan de Universiteit of Massachusetts Dartmoud wordt een goed beeld verkregen hoe de verspreiding van een virus zich voltrekt en in welke situatie. Uitstoot Om geïnfecteerd te raken dien je te worden blootgesteld aan een besmettelijke dosis van het virus. Gebaseerd op infectieuze dosisstudies met andere coronavirussen, lijkt het erop dat slechts een kleine dosis nodig is om de infectie te laten ontstaan. De exacte hoeveelheid is nog niet bekend, maar wordt onderzocht. Wel bekend is dat het aantal virusdeeltjes in deze dosis wordt bepaald door de wijze waarop ze worden uitgestoten. We hebben het dan over ademhalen, hoesten, niesen, of praten. Infectie Sommige experts schatten dat er slechts 1000 x COVID-19-infectieuze virale deeltjes nodig zijn. Dit moet nog experimenteel worden bepaald, maar we kunnen het aantal gebruiken om helder te krijgen hoe een infectie kan optreden. Het aantal deeltjes hoeft niet in één keer te worden geïnhaleerd, mensen kunnen het ook via meerdere ademhalingen binnenkrijgen. Daarmee speelt ook de factor tijd een belangrijke rol. Hoe langer je je in de buurt van een geïnfecteerd persoon bevindt of in een ruimte waar het virus aanwezig

Slim installeren in complexe tijden

Hoewel de activiteiten in de installatiesector nog behoorlijk door lopen, is de uitdaging op korte termijn hoe er gewerkt kan worden binnen 1.5 meter afstand. Met deze nieuwe richtlijnen wordt het eerder complexer dan dat het werk slimmer en efficiënter kan worden uitgevoerd. Terwijl de energietransitie top-of-mind zou moeten zijn, is de corona-crisis het gesprek van de dag Vanuit het Klimaatakkoord is aardgasloos bouwen de nieuwe standaard. Woningcorporaties en gebouweigenaren moeten kiezen voor alternatieve oplossingen voor het verwarmen van woningen en gebouwen. Ingewikkelde keuzes voor de lange termijn, waar flinke investeringen mee gemoeid zijn, terwijl de (door)ontwikkeling van alternatieve verwarmingssystemen nog in volle gang is. Dat het slimmer en eenvoudiger kan, blijkt allereerst uit de oprichting van de Nederlandse Verwarmingsindustrie, in juli 2019. Ook Rogafa is hiervan onderdeel. Als stakeholder kunt u nu terecht bij één loket voor alle vraagstukken op het gebied van comfortabel verwarmen van woningen en gebouwen. Daarnaast proberen de fabrikanten de rookgasafvoersystemen zodanig te ontwerpen dat installatie zo eenvoudig mogelijk is. Naast nieuwe ontwikkelingen en systeeminnovaties blijft de veiligheid van de traditionele gas-aangesloten toestellen cruciaal. De verplichte certificering van cv-installateurs (helaas uitgesteld tot – naar verwachting – 2021) zal hier zeker een bijdrage aan leveren. Rogafa is eenduidig en helder als het aankomt op het meest veilige systeem: het concentrische rookgasafvoersysteem. In de montagerichtlijn, ‘het nieuwe beugelen’, dat inmiddels als standaard wordt gebruikt door professionele installateurs, wordt het veilig beugelen van rookgasafvoersystemen eenvoudig uitgelegd. Op deze manier proberen de toeleverende bedrijven zaken slimmer en eenvoudiger in

Circulair en energiezuinig

In 2018 viel het doek voor het Slotervaartziekenhuis. De Vastgoedbelegger Zadelhoff kocht het gebouw in 2020 om er een modern woon-/zorgcomplex van te maken. Daarbij wordt niet alleen de bouwkundige constructie aangepakt, maar krijgt het pand ook nieuwe technische voorzieningen. DWA tekent voor het ontwerp en de begeleiding tijdens het bouwtraject. Het Slotervaartziekenhuis dateert van 1975. Het zorgcomplex was voornamelijk bedoeld om enkele verouderde ziekenhuizen in Amsterdam te vervangen. Op 1 juli 1997 werd het gemeentelijk ziekenhuis geprivatiseerd en ging het verder als stichting. Later kwam het in handen van verschillende ondernemingen. Het ziekenhuis werd de laatste jaren voortdurend geplaagd door financiële problemen en achterstallig onderhoud. Uiteindelijk deden die de laatste eigenaar de das om en in 2018 sloten de deuren, definitief. Zorgcentrum Vastgoedbelegger Zadelhoff bood een faillissementsakkoord aan de crediteuren aan, waardoor het pand recentelijk in eigendom is gekomen. Met de gemeente Amsterdam werd overeengekomen om het voormalige ziekenhuis om te turnen tot een breed zorgcentrum. Medische zorg en voorzieningen worden in het gebouw gecombineerd met verschillende woonzorgvormen. Rico Logman, senior-adviseur bij DWA geeft een toelichting. ‘Tangentgebouwen’ “Rondom de plint van het gebouw zit laagbouw. Deze ‘tangentgebouwen’ krijgen als eerste een ‘snelle’ opknapbeurt, waarbij deze gebouwdelen op korte termijn weer verhuurd kunnen worden aan zorggerelateerde partijen. De bouwdelen vormen geen deel van de herontwikkeling vanwege het beoogde tijdelijke karakter. Op termijn worden deze onderdelen geamoveerd.” ‘Kruisgebouw’ Het karakteristieke ‘kruisgebouw’ wordt grondig herontwikkeld. “Van oudsher was er een opdeling in ‘onder-’ en ‘bovenbouw’. In de onderbouw waren onder andere de

Verduurzaming

Meten is weten, zeker in de energietransitie. Maar we hebben pas echt iets aan meetgegevens als we ze verwerken in geautomatiseerde systemen, zegt hoogleraar Laure Itard van de Technische Universiteit Delft. Slim gebruik van ‘big data’ voorkomt dat energiesystemen suboptimaal blijven werken. Een grote kans dus voor de inzet van installaties in gebouwen. Gegevens uit smartmeters, domotica, slimme huishoudelijke apparatuur en systemen voor gebouwmanagement zijn samen goed voor een overstelpende hoeveelheid data. En die stellen ons in staat om de energie-efficiëntie in gebouwen sterk te verbeteren. “Big data geven ons feedback over wat we ontworpen hebben”, stelt Itard. “Zonder meetgegevens tasten we in het duister over de werkelijke prestaties van de systemen die wij ontwerpen.” Monitoring Laure Itard is hoogleraar Building Energy Epidemiology bij de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft. Itard houdt zich vanuit haar leerstoel bezig met het verzamelen en verwerken van relevante gegevens over energiegebruik. Ook doet zij onderzoek naar geschikte algoritmes en wordt kennis ontwikkeld over interacties tussen gebouw, systeem en gedrag. Dat maakt niet alleen datagedreven monitoring en controle van de prestaties van systemen en gebouwen mogelijk, maar ook controle op het gevoerde beleid. Kloppen de modellen wel waarop dat is gebaseerd? Advies op maat De big data revolutie die zich in het afgelopen decennium voltrok, opent ongekende mogelijkheden. Zeker in Nederland. Ons land is al ver met het verzamelen van gegevens over het energiegebruik per woonadres. Vanuit het oogpunt van privacy misschien eigenaardig, maar het biedt wel enorme kansen. Zeker als je het combineert

Virtueel gaan

Voor installateurs hebben de lockdown-maatregelen zoals het houden van 1,5 meter afstand, grote gevolgen. Veel opdrachten worden gecanceld. Toch zijn er de nodige werkzaamheden die doorgang vinden en biedt deze situatie ook kansen, aldus marketingdeskundige met ‘installatie-roots’ Kirsten Bruijel. Bruijel was van 2007 tot 2015 Head Corporate Communication van Uneto-VNI (het huidige Techniek Nederland). Tegenwoordig begeleidt zij vanuit haar bedrijf Change Collectief bedrijven die een digitaliseringsslag maken en bijvoorbeeld hun E-commerce en communicatie op orde willen krijgen. Zo heeft ze onder andere ervaring met het begeleiden van installateurs. Kansen “Of je nou noodgedwongen thuis zit, of het werk ineens heel anders moet organiseren omdat de afstand tussen mensen gehandhaafd moet worden; het heeft geen zin om bij de pakken te gaan neerzitten. Zo zie ik júist nu allerlei kansen op het gebied van ‘online’. Voor installatiebedrijven kunnen cloudplatforms en Social Media ineens een levenslijn blijken te zijn om bepaalde zaken virtueel door te laten lopen. Ik weet uit ervaring dat sommige installateurs de digitalisering van hun werkprocessen -zoals communicatie met hun klanten, leveranciers en medewerkers- het liefst zo lang mogelijk voor zich uitschuiven. Omdat het misschien niet zo heel erg nodig lijkt of gewoon een ver van mijn bed show is.” Gemak “Nu de nood aan de man is, zien veel organisaties dat de inzet van virtuele platforms veel voordelen heeft en ook verrassend snel went. Want net als installatietechniek het leven aangenamer maakt, zo biedt ‘the internet of (every) thing’ ook een hoop gemak. Dan doel ik bijvoorbeeld op

Nieuwe uitdagingen

Vraag hem niet een airconditioning te installeren. Maar inspelen op de mogelijkheden die de coronacrisis biedt, kan hij als de beste. Erik van Asselt (34), directeur van technisch toeleverancier Blanken Controls en Koller Installatietechnieken, bedacht samen met zijn collega’s een nieuw concept voor het meten van de temperatuur van personeel, bezoekers of klanten. Een actueel punt. Welke obstakels kwamen zij tegen? En wat maakt hun oplossing zo uniek? Van Asselt, van huis uit jurist, vertelt hoe hij de afgelopen maanden heeft beleefd. Zoals zoveel ondernemers werd ook Erik van Asselt (34) verrast door de coronacrisis. “Mensen in mijn omgeving reageerden zeer verschillend. Sommigen bleven vrij rustig, bij anderen ontstond lichte paniek. Zelf hebben we direct actie ondernomen met de nodige maatregelen, die aansloten bij de richtlijnen van het RIVM. Ook hebben we alle noodzakelijke hygiënemiddelen geregeld. Ondertussen probeerden we onder deze lastige omstandigheden onze individuele projecten wel door te laten gaan. Het balletje moet namelijk wel blijven rollen.” Eigen verantwoordelijkheid Het gesprek aangaan en blijven communiceren was van meet af aan belangrijk, volgens Van Asselt. “Nu de echte crisissfeer is afgenomen is kunnen we periodiek bijsturen. Het allerbelangrijkste is dat je duidelijk communiceert naar je personeel en naar je klanten. Iedereen in ons bedrijf is vrij om de voorzorgsmaatregelen op zijn eigen manier in te vullen, als het maar volgens de RIVM-richtlijnen is. Maar ook de eigen verantwoordelijkheid staat centraal: blijf bijvoorbeeld thuis als je voelt dat je klachten hebt. We moeten tenslotte samen de rust bewaren en verstandig blijven

Volumestroombegrenzer

Een hotel heeft problemen met wisselingen in douchewatertemperatuur. Tijdens het douchen fluctueert de watertemperatuur voortdurend. Gasten klagen over een oncomfortabele en zelfs gevaarlijke situatie. Die situatie moet verbeterd worden. Welke aanpak werkt het beste? Diverse partijen hebben al installatieaanpassingen gedaan. Zo zijn de mengkra­nen vervangen, het drukniveau en de pompregeling aangepast en zijn de instellingen van het warmtapwatercirculatiesysteem gewijzigd. Niets heeft echter het gewenste resultaat opgeleverd. Installatie Het betreft een installatie in een groot hotel met enkele honderden hotelka­mers, verdeeld over meer dan vijf ver­­- diepingen. In het souterrain is een drukverhogingsinstallatie geplaatst, die een minimale druk van 3 bar op de tappunten levert. Er is een warmwatercirculatiesysteem dat zo’n 61 °C op de tappunten levert. De drinkwatertemperatuur is op dat moment 19 °C. De installatie heeft voldoende capaciteit om de tappunten te voeden. Splitsing In een hotelkamer komen de drinkwater­leiding en de warmwaterleiding binnen. De warmwaterleiding splitst zich in apar­te leidingen naar de bad/douche- en wastafelmengkraan (harkmodel). De drinkwaterleiding splitst zich eveneens in aparte leidingen naar de bad/douche- en wastafelmengkraan en tevens naar het toilet. Het systeem bestaat uit kunststof leidingen. De bad/douchemengkraan is een in de muur ingebouwde éénhendelmengkraan. In alle hotelkamers worden de hinderlijke temperatuurwisselingen waargenomen. Analyse In (grote) collectieve installaties gaan tappunten en toestellen voortdurend open en dicht. Dit veroorzaakt drukschommelingen in de installatie zowel in de koud- als warmwaterinstallatie. Deze drukschommelingen zijn niet op elk punt gelijk. Zo kan het zijn dat de koudwaterdruk bij een tappunt toeneemt, terwijl de warmwaterdruk op dat punt juist

Koudemiddelen

Hij staat wel bekend als de éminence grise van de koudetechniek. Professor Henk van der Ree is inmiddels 80, maar volgt alle ontwikkelingen nog op de voet. “Er komen steeds meer koudemiddelen op de markt, ik denk dat installatiebedrijven zich in de komende jaren gaan specialiseren.” Binnen de koudetechniek is hij een begrip. Henk van der Ree werkte onder andere bij TNO, waar hij als groepsleider koudetechniek veel onderzoek deed naar warmtepompen. In 1991 ging hij aan de slag bij de TU Delft als hoogleraar koudetechniek en klimaatregeling. Van der Ree was 8 jaar voorzitter van het IIR- landencomité (International Institute for Refrigeration) en daarna 8 jaar voorzitter van het hoogste bestuursorgaan. Van der Ree is ook secretaris en voorzitter geweest van de KNVvK. Hij is nog steeds actief als vertegenwoordiger van Nederland bij het IIR. ‘Drivers’ De ontwikkeling en doorontwikkeling van koudemiddelen staan niet op zichzelf. Er zijn een aantal ‘drivers’, legt Van der Ree uit. Allereerst internationale regelgeving. Via verboden en quotumregelingen worden koudemiddelen met een hoge GWP uitgefaseerd en stimuleert men fabrikanten om nieuwe koudemiddelen te ontwikkelingen met een lagere GWP. “Kijken we bijvoorbeeld naar R410A met een GWP van 2088, dan zien we dat er steeds kleinere hoeveelheden van het koudemiddel worden toegestaan, omdat de quotumregeling de GWP-waarden verdisconteert. Hogere waarden betekenen minder kilo’s. Dat zorgt voor een prijsstijging en tekorten, waardoor het aantrekkelijker wordt om over te stappen op andere, eventueel nieuwe, goedkopere koudemiddelen met een laag GWP.” Energiebesparing Daarnaast wordt er al jarenlang lang

Inclusief denken

Vakmensen zijn er in allerlei soorten en maten; dat is de kracht van de techniek. Bedrijven met een diverse groep vakmensen zijn veelzijdiger, creatiever en innovatiever. Toch kan het voor een leidinggevende soms een uitdaging zijn om met medewerkers met verschillende karaktereigenschappen, vaardigheden en achtergronden om te gaan. Dat vond Claudia van Zoelen, manager financiën en personeel bij MD Service, ook. Zij ging ermee aan de slag door een workshop en coachingstraject over inclusief leiderschap te volgen. Wat heeft ze geleerd over diversiteit en leiderschap? Hoe kun je je leiderschapsstijl aanpassen aan degene die je tegenover je hebt? En hoe sta je sterker in je schoenen? Een boeiend gesprek. Inclusief leiderschap Claudia van Zoelen (49) is werkzaam als manager financiën en personeel bij het Moordrechtse bedrijf MD Service, dat actief is in onder andere elektrotechniek, beveiliging en beeld en geluid. Via de site van OTIB zag zij de workshop ‘Inclusive Leadership’ en dat sloeg aan. “Bij ons bedrijf doen we regelmatig mee aan activiteiten van OTIB. Dus een vertrouwd adres en met rake onderwerpen. Ik merkte zelf dat ik nog wel eens tegen bepaalde dingen aanliep als het gaat om het voeren van goede gesprekken. Mijn werkgever signaleerde dat ook en stimuleerde mij hiermee aan de slag te gaan. En deze workshop kon mij ondersteunen.” Beter worden Dus meldde Claudia zich aan. Maar wel met verwachtingen. “Ik wilde slagvaardiger en beter worden in het voeren van gesprekken en beter leren omgaan met mensen met verschillende karakters. In een gesprek wist

Pompen of verzuipen?

Een warmtepomp ‘pompt’ warmte van waar-die-is naar waar-die-moet-zijn. Verwarmen of koelen met ‘gratis’ omgevingswarmte met een zéér hoog rendement op (duurzame) elektriciteit. Dat de warmtepomp een belangrijk antwoord is op de klimaatverandering is onbetwist, maar er is ook discussie. Rutger Bregman vraagt in zijn boek ‘Het water komt’ of “het water (moet) oprukken tot de Veluwe voordat we stoppen met gemiep over dure warmtepompen”. Volgens het Warmtepomp Trendrapport 2020 uit januari jl. varieert de groeiverwachting onder installateurs enorm. Wat zijn de vragen waarop de branche en beleidsmakers antwoorden zoeken voor verdere groei? Her-verdienen Duurzaamheid is een belangrijke drijfveer geweest voor de eigenaren van de inmiddels ruim 200.000 warmtepompen in Nederland. Het marktaandeel is nu 10%. En er is een groei van gemiddeld 50% per jaar door groei van de bouw maar vooral door effectief duurzaamheidsbeleid. De huidige klanten zijn echter prijsbewuster dan de ‘early adopters’. Ook is de maatschappij kritischer geworden op mogelijke bijeffecten van warmtepompen, zoals geluidsoverlast of bodemschade. De branche moet zijn ‘license-to-grow’ steeds her-verdienen. In dit artikel de maatschappelijke vragen waarop de keten én beleidsmakers overtuigende antwoorden zoeken zodat de warmtepomp zijn rol in de energietransitie kan blijven vervullen. Die vragen gaan over de bronnen , de ‘aanslag’ op het elektriciteitsnet en over de maatschappelijke kosten en baten van ‘de grote verbouwing’. Bronnen Een warmtepomp haalt ‘gratis’ omgevingswarmte op van de zon met een zonnecollector, uit buiten- of ventilatielucht of uit de bodem, grond- of oppervlaktewater. Water als bron, bijvoorbeeld door een bodemwarmtewisselaar of een WKO-installatie, heeft