Auteur: Ruud

All-electric ready?

In dit artikel wordt door Ron M R Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek onderzocht in hoeverre hybride warmtepompen die op de markt worden gebracht als ‘all-electric ready’, daadwerkelijk gereed zijn om volledig elektrisch te functioneren zonder een cv-ketel. Het artikel zal dieper ingaan op de technische aspecten die hierbij komen kijken en praktijkvoorbeelden geven van het loskoppelen van een warmtepomp van een cv-ketel. Daarnaast zal er beknopt aandacht zijn voor eventuele voorschriften en regelgeving die relevant zijn voor deze transitie. Concept Het concept van ‘all-electric ready’ hybride warmtepompen impliceert dat deze systemen zijn ontworpen om uiteindelijk volledig elektrisch te werken, zonder de ondersteuning van een gasgestookte cv-ketel. Deze hybride warmtepompen maken zowel gebruik van elektriciteit als een fossiele brandstof (meestal gas) om warmte te leveren, maar zijn ontworpen met de flexibiliteit om volledig elektrisch te worden. Loskoppelen Een hybride warmtepomp definitief loskoppelen van een cv-ketel en volledig elektrisch laten werken gaat niet zomaar. Houd rekening met de volgende zaken: 1. Capaciteit en efficiëntie: Voordat een hybride warmtepomp volledig elektrisch kan werken, moet de warmtepomp voldoende capaciteit hebben om de volledige verwarmings- en warmwatervraag van het huishouden aan te kunnen. Bovendien moet de warmtepomp efficiënt genoeg zijn om dit te doen, zonder buitensporige hoge energiekosten. 2. Benodigde aanpassingen: Het kan zijn dat er aanpassingen nodig zijn aan de bestaande verwarmingsinstallatie, zoals het vergroten van de radiatoren of het installeren van vloerverwarming, om de warmtepomp effectief te laten functioneren. 3. Isolatie en energie-efficiëntie: Het succesvol functioneren van een volledig elektrische warmtepomp is

All-electric ready

In deze uitgave laat architect Geert van der Aa weten hybride warmtepompen maar een halfbakken oplossing te vinden. Hij onderzocht tien jaar geleden klantwensen voor de ideale woning. “Als je gaat verduurzamen moet je eerst goed isoleren. Pas daarna ga je kijken naar een zo duurzaam mogelijke invulling van de resterende warmtebehoefte. Nu wordt vaak direct overgestapt op een hybride warmtepomp. Juist in de zwaarste periode, de koude maanden, moet de cv-ketel dan continu bijspringen.” Tegen dit bezwaar wordt meestal ingebracht dat een hybride oplossing een prima oplossing is voor degenen die de hoge kosten van onder andere isoleren niet zo maar kunnen ophoesten. Met een hybride in huis doe je alvast wat aan duurzaamheid en kun je kosten voor andere maatregelen ondertussen uitsmeren over een langere periode, waarna je eenvoudig van je hybride een all-electric opstelling maakt. En daar komt het ‘all-electric ready’ fenomeen in beeld, waaraan we in deze uitgave ook een artikel wijden. Deze systemen zijn ontworpen om uiteindelijk zonder een cv-ketel te kunnen werken. Een kwestie van loskoppelen dat ‘ding’. Of is dit minder simpel dan gedacht?

Veiligheid en BHV

Er is al veel veiligheid op het werk, dankzij onder andere de VCA en VOL-VCA cursussen, die we allemaal hebben moeten halen. Ondanks dat menigeen daarbij zal hebben gedacht: wat een onzin, dat is toch allemaal wel duidelijk? Toch zijn er ook veel middelen en maatregelen ingevoerd om echt veilig te kunnen werken. Stofafzuiging is er daar één van. Ik weet nog dat het ingevoerd werd; het was echt een verademing. Kortom, de veiligheid op de werkplek, waaronder kantoren, is dus enorm verbeterd. Terugkijkend lijkt het een wonder dat we vroeger – zonder al deze voorzieningen – überhaupt ons werk konden doen. Misschien was die goeie ouwe tijd zo slecht nog niet, maar het is nu toch een stukje aangenamer en bovenal veiliger op onze werkplekken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het met veel van de ingevoerde veiligheidsregels eigenlijk helemaal niet eens was. Ook zag ik van een hoop dingen de directe noodzaak niet in. Neem nu de BHV-er; waarom was een bedrijfshulpverlener nou eigenlijk nodig? Er kwamen cursussen voor… en dan ook nog eens elk jaar herhaalcursussen. Onzin, toch? Nee, zeg ik nu! Uit het niets kreeg ik onlangs een hartstilstand. Door adequaat handelen van enkele omstanders heb ik het gehaald. Twee man met BHV-ervaring zijn gaan reanimeren en binnen 6 minuten waren er verschillende vrijwilligers ter plaatse met een AED. Nog een aantal minuten later arriveerden er twee ambulances en kon het ambulancepersoneel mij weer tot leven wekken. Hulde dus aan al die mensen die BHV of

Een markt in beweging

Op het gebied van warmtepompen en airconditioning zijn er veranderingen op komst die ook een grote impact hebben op bedrijven in onze sector. De aantallen warmtepompen die nieuw op de markt worden gebracht stijgen en het aantal nieuwe gasketels daalt navenant. Daarnaast is op 11 maart jl. de tweede herziening van de F-gassenverordening van kracht geworden. Hierin komen drie belangrijke onderdelen naar voren: de hoeveelheid koudemiddel met een hoog GWP (aardopwarmingsvermogen) wordt de komende jaren in hoog tempo teruggebracht en in 2050 volledig verboden, een verbod op het op de markt brengen van warmtepompen en airconditioningsapparaten die koudemiddelen bevatten met een hoog GWP en tot slot de certificeringsplicht voor bedrijven en personen die met alternatieve koudemiddelen werken. Bovengenoemde veranderingen hebben een enorme impact op de toch al krappe arbeidsmarkt in onze sector. Vakmensen, maar ook beginners, moeten worden opgeleid. Daarnaast vraagt het installeren van een warmtepomp drie à vier keer zoveel tijd als het installeren van een gasketel. Gelukkig blijft onze sector niet achter in de digitaliseringslag en zijn er steeds meer mogelijkheden op het gebied van monitoring, bediening en storingsafhandeling zonder ter plaatse aanwezig te hoeven zijn. Ook voorspelbaar onderhoud op basis van big data en de digitale hulpmonteur zijn al een feit. Niet alleen fabrikanten, maar ook leveranciers en installatiebedrijven zijn zich door de ontwikkelingen steeds meer gaan toeleggen op het prefrabiceren van installaties, onderdelen en apparatuur onder perfecte fabrieksomstandigheden. De installatietijden op de bouwplaats kunnen hiermee aanzienlijk worden verkort. Al met al staan we voor een uitdagende

Veranderingen

De markt van warmtepompen en airconditioning is volop in beweging. Er zijn grote veranderingen op komst die ook impact hebben op bedrijven die actief zijn in onze sector. Om te beginnen is daar de transitie van gasketels naar warmtepompen die inmiddels alweer jarenlang aan de gang is. De aantallen warmtepompen die nieuw op de markt worden gebracht stijgen en het aantal nieuwe gasketels daalt navenant. Gedreven door de internationale klimaatdoelen, vastgelegd in zowel internationale als nationale regelgeving en de hogere gasprijzen, zet deze transitie zich de komende jaren in een hoog tempo door. Daarnaast is op 11 maart jl. de tweede herziening van de F-gassenverordening van kracht geworden. In deze Europese wet wordt onder andere geregeld dat de hoeveelheid op de markt te brengen koudemiddel met een hoge impact op de opwarming van de aarde in de komende jaren in hoog tempo wordt teruggebracht en in 2050 volledig verboden is. Tekort Om een voorbeeld te geven van de snelheid waarmee dit gebeurt: in de vorige versie van deze verordening was het resterende percentage in 2030 nog 21%, voldoende bijvoorbeeld voor het onderhouden van bestaande installaties. In genoemde herziening is dit in 2030 nog maar 5,2%. De afschaling gaat in fases van twee jaar en in het geval van het jaar 2030 dus bijna vier keer zo snel, waardoor er in dat jaar al een dusdanig tekort ontstaat dat we de bestaande installaties zonder grootschalige terugwinning en recycling niet meer kunnen onderhouden. Dit betekent dat er ook in koudemiddelenland een grote

Meiden en techniek: een magische match

Girls’ Day. Op 11 april openden ruim tweehonderd bedrijven door heel Nederland hun deuren voor meer dan 7500 meiden in de leeftijd van 10 tot 15 jaar. Dit alles om meer meiden in de techniek te krijgen. En we zien een stijging van het aantal vrouwen in de techniek van 15.406 in 2020 naar 17.169 dit jaar. Onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Wij Techniek, wijst uit dat vrouwen het werk als uitdagend en stimulerend ervaren en zich willen blijven ontwikkelen. Ze waarderen hun werk hoger dan hun mannelijke collega’s, met een gemiddelde waardering van 8,3 tegenover 8,1. Goed nieuws? In principe wel. Kijk naar de Vakkanjers: hier doen evenveel jonge jongens als jonge meiden mee aan de technische opdrachten en in de finale. Maar we moeten ook eerlijk zijn over de andere cijfers: in de installatiesector (en in de andere technische sectoren is het niet veel anders) is de verhouding man/vrouw 89% tegen 11%; van deze 11% werkt nog geen 1,5% in de techniek zelf. Dus ondanks de stijging is er nog wel werk aan de winkel! Want we hebben ook de vaardigheden van vrouwen nodig. Van adviseur tot monteur. De technologische sector verandert snel en staat voor de uitdaging bij te dragen aan bijvoorbeeld de energietransitie maar ook met de digitalisering in de zorg. We hebben de vaardigheden en perspectieven van vrouwen nodig om de uitdagingen van de toekomst aan te gaan. Of het nu gaat om de energietransitie of de digitalisering van de zorg, diversiteit is essentieel voor

De ideale woning

In 2014 deed architect Geert van der Aa onderzoek naar klantwensen voor de ideale woning. IZ vroeg hem 10 jaar later hoe de vlag er nu voor staat. Wat vinden bewoners belangrijk bij de aankoop en renovatie van een woning? En welke rol is daarbij weggelegd voor installatietechniek? Geert van de Aa is de eigenaar van Architectuurstudio Breda. Na jarenlange ervaring met verschillende klanten in de woningbouw, kwam hij tot de conclusie dat ze vaak hetzelfde wensenpakket hebben. Maar het allemaal net anders formuleren. “Zou er een soort prototype ideale woning bestaan, vroeg ik me af en zo ja aan welke eisen zou die droomwoning moeten voldoen?” Opzet Van der Aa stelde in 2014 een online enquête op, waarin respondenten zelf een bepaalde waarde konden toekennen aan 25 eigenschappen die hen worden voorgelegd. Ongeveer 250 mensen vulden de enquête in. In de top 5 stonden 1. Veel daglicht; 2. Energieneutraal/duurzaam; 3. Aantrekkelijke materialen/details, 4. Integratie met de tuin en 5. Ruimtes afgestemd op het gebruik/de menselijke maat. Hoe is dat nu anno 2024? We lichten er drie elementen uit, die duidelijk raakvlakken hebben met installatietechniek. Energiezuinig “Men hecht nu beduidend meer waarde aan energiezuinigheid dan destijds”, vertelt Van der Aa. “Dat heeft alles te maken met de stijgende energieprijzen van de afgelopen jaren en de meerwaarde die een beter energielabel oplevert bij de verkoop van woningen.” Daarnaast is duurzaamheid er nu zo ingebeiteld bij kopers, dat ze bij aankoop van een woning vaak direct een energetische renovatie willen doorvoeren, weet

Klaar voor morgen

Transparantie in de milieu-impact van technische installaties wordt steeds belangrijker. Dit geldt zeker ook voor verwarmingssystemen in gebouwen. Maar ondanks het feit dat de milieu-impact van warmtepompen sinds 2023 meer aandacht krijgt binnen de sector, zijn categorie 1 productkaarten voor warmtepompen op dit moment nog schaars in Nederland. Terwijl het juist categorie 1 productkaarten zijn die accurate en gedetailleerde inzichten bieden in zowel kwaliteit, herkomst, als locatie van de gebruikte materialen. Hugo Hemel, Marketing Director bij Vaillant, licht namens Vereniging voor Duurzame Warmte de eigenschappen en voordelen toe. Een productkaart bevat gedetailleerde informatie over de kwaliteit, de herkomst en de locatie van materialen en producten. Het geeft inzicht in de materiële, circulaire en financiële (rest)waarde van een gebouw. Een productkaart uit categorie 1 geeft het meest fijnmazige en accurate beeld van de milieu-impact van een product. De gebruikte data zijn namelijk merkgebonden en daarmee rechtstreeks afkomstig van de fabrikant. In tegenstelling tot categorie 2 of categorie 3 materialenpaspoorten, die respectievelijk een sectorgemiddelde of zelfs generieke data bevatten. Totstandkoming Een categorie 1 productkaart wordt opgesteld op basis van een uitgebreide levenscyclusanalyse (LCA). Hiermee wordt de totale milieu-impact gemeten. Een dergelijke LCA wordt opgesteld door een daartoe bevoegde externe instantie, zoals het instituut Kiwa. De fabrikant van het product levert hiervoor de data aan. In uitgebreide EPD (Environmental Product Declaration) rapporten wordt vervolgens het gehele proces van gebruikte grondstoffen tot aan afvalverwerking gedetailleerd in kaart gebracht volgens de EN 15804 normering. Dit is veelal een intensieve en tijdrovende klus omdat zaken als

Bouwbiologie

In Duitsland lopen al duizenden bouwbiologen rond, in Nederland slechts enkele tientallen. Ze zijn werkzaam in een vrij nieuwe discipline binnen de bouwkolom. Hun focus ligt vooral op het creëren van gezonde gebouwen en daarvoor is een intensieve samenwerking met de installatiebranche eigenlijk onmisbaar. IZ sprak met een enthousiaste pionier, Nathalie Groot Kormelink. Nathalie is van huis uit architecte, maar heeft enkele jaren geleden een aanvullende opleiding op het gebied van bouwbiologie gevolgd. “Als bouwbioloog kijk je met een integrale blik naar de gezondheid van gebouwen en hun impact op de omgeving.” Op dit moment worden bouwbiologen vooral ingeschakeld door particuliere opdrachtgevers in Nederland, maar op termijn zal het vakgebied vast en zeker breder indalen in de bouwkolom. “We zijn als samenleving al volop bezig met gezond leven, denk aan sporten en aandacht voor verantwoorde voeding. Meer aandacht voor gezonde gebouwen zoals bouwbiologen propageren, is dan eigenlijk een logische vervolgstap.” Verregaand En die aandacht gaat ver. Want er wordt bijvoorbeeld niet alleen gekeken naar het binnenklimaat en de materialisatie, maar ook de lokale inpassing van een gebouw. We kennen allemaal die ‘glazen dozen’ langs onze snelwegen. Gebouwen die vaak een ‘unheimisch’, vervreemdend gevoel bij ons oproepen. Dat is niet voor niets, want ze zijn meestal niet gemaakt van natuurlijke en lokaal bekende materialen en sluiten niet aan op de lokale omgeving. Het zijn eenlingen, die niet geworteld zijn. Principes ‘Esthetische aspecten en evenwichtige verhoudingen’; het is één van de vijfentwintig principes waarop de bouwbiologie leunt. Een aantal daarvan heeft direct

Welke technologie wordt straks de gangbare?

In de installatiesector wordt nu vanwege de energietransitie volop ingezet op gasloos verwarmen. Maar wordt de warmtepomp nu de ‘mainstream’ technologie, breekt verwarmen met waterstof als hoofdstroom alsnog door of worden het toch warmtenetten die de dienst uit gaan maken? Het is zonder meer van belang om alle ontwikkelingen in een sector goed in de gaten te houden. En dan niet alleen de technologische. Want wat gebeurt er op politiek en economisch gebied dat invloed heeft op de ontwikkeling en acceptatie van technologie? Probeer daarbij eens ook verder vooruit te kijken dan de komende drie jaar. Zelfs als de uiteindelijke uitkomst nog onzeker is. En kijk ook naar de impact van de technologie die in ontwikkeling is op het concurrentievermogen, groeipotentieel en succes op langere termijn van het bedrijf. Ook in relatie tot de complexiteit van de technologie en de aanwezige kennis die eventueel noodzakelijk is. Want wat moet je allemaal doen om dat in huis te halen? Zeker als nog niet bekend is welke technologie het gaat winnen. Het smeden van samenwerkingsverbanden is daarbij een goede optie. Jouw bedrijf zet voornamelijk in op het verzamelen van veel kennis en kunde van de ene technologie. Jouw samenwerkingspartner juist op een andere. Zo kan je kennis en ervaring uitwisselen, zeker als één van beide doorbreekt als hoofdstroom technologie. Je kunt nu eenmaal niet dé expert zijn op alle fronten. Maar wel aan je afnemers die andere technologie aanbieden in samenspraak met jouw samenwerkingspartner als die andere technologie toch ‘mainstream’ wordt. Het