Aanleggen en onderhouden van water- en gas­technische installaties

iz10_t_aanleggen-en-onderhoudenHet aanleggen van water- en gastechnische installaties is een taak waarmee veel installatiebedrijven vertrouwd zijn. Maar de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft aangetoond dat er nogal wat haken en ogen zitten aan het aanleggen en onderhouden van veilige installaties. Om te kunnen beoordelen of een installatie veilig is, zijn vakkennis en het in bezit hebben van de juiste controlemiddelen vereisten.

Natuurlijk werken er meettechnisch prima geschoolde medewerkers bij de meeste installateurs. Maar bij een deel van de installatiebedrijven is het meettechnische deel een ondergeschoven kindje. Niet alle medewerkers en installateurs zijn in staat te bepalen of een installatie goed en veilig geïnstalleerd is. Hierdoor kunnen situaties verkeerd beoordeeld worden en kan de veiligheid in het gedrang komen. Ook Harold Mulder, meetapparatuurspecialist bij MW Instruments, heeft zo zijn bedenkingen over het niveau van sommige installateurs ten aanzien van het uitvoeren van diverse metingen. Dit is volgens hem onder andere te wijten aan een hoge werkdruk, de minimale economische marges waarmee gewerkt dient te worden en de beperkte controle vanuit de overheid.

Stichting Sterkin

Om installateurs de juiste kennis bij te brengen heeft Stichting Sterkin diverse bijscholingsdagen georganiseerd. Sterkin is een onafhankelijke stichting die is opgericht om de aanleg van veilige installaties te bevorderen. De Stichting organiseert regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten voor erkende installateurs, waarbij ze informatie krijgen over de nieuwste ontwikkelingen in hun vakgebied. De bijeenkomsten zijn over het algemeen laagdrempelig. De meest primaire installatievoorschriften en basale veiligheidscontroles worden behandeld.

Installateursavond Gas en Water

Dit jaar organiseert Stichting Sterkin in totaal negen installateursavonden voor het aanleggen en inspecteren van gas- en waterinstallaties. Deze bijeenkomsten, die plaatsvinden door het hele land, zijn bedoeld voor alle gas en water erkende installateurs. Een voorwaarde is wel dat ze lid zijn van Stichting Sterkin. Via een informatieve en interactieve avond worden de installateurs in ongeveer twee uur tijd bijgeschoold. De avond wordt afgetrapt door John Pronk, redactievoorzitter van Gaswijs en voorzitter College van Deskundigen (CvD) van SCIOS. Hij bespreekt uitgebreid het aanleggen en inspecteren van gasinstallaties. Hoewel de normen over gasinstallaties duidelijk zijn (NEN 1078 voor nieuwe installaties en NEN 8078 voor bestaande installaties), zijn veel CV-ketels onveilig door slecht onderhoud. Om dit te verhelpen dienen alle werkzaamheden gecontroleerd te worden door middel van afpersen en diverse lekdichtheidsproeven. Vervolgens krijgen de installateurs meer informatie over het aanleggen en het inspecteren van een watertechnische installatie door een inspecteur van een lokaal waterleiding bedrijf.

Workshop meten in de praktijk

Na de pauze begint het interactieve gedeelte met onder andere een workshop over het meten van gastechnische en watertechnische installaties door Harold Mulder en Masoud Hosseini van MW Instruments. Meten is weten en essentieel om de veiligheid van mensen te waarborgen. Daarnaast gaat meten onnodig energiegebruik tegen waardoor energie kan worden bespaard. De workshop focust zich op het meten en controleren van gas- en waterinstallaties en het meten van rookgassen.

Bijscholing

Tijdens een bijscholingsavond van Stichting Sterkin wordt in een korte tijd belangrijke kennis opgedaan. De kosten zijn laag, maar de impact is groot. Houd de website van de Stichting in de gaten om op de hoogte te blijven van alle bijscholingsmogelijkheden. (www.sterkin.nl)

Koolmonoxidegevaar

Wanneer CV-ketels niet goed onderhouden worden kan er koolmonoxide ontstaan. Dit gas ontstaat door luchtgebrek, slechte menging van brandstof en lucht of door een lage vlamtemperatuur. Koolmonoxide is zeer giftig, onzichtbaar en reukloos. Hierdoor is het gas moeilijk te herkennen. Een groot gevaar, aangezien koolmonoxide bij geringe concentraties al dodelijk kan zijn.

 

Meten van rookgas

Wanneer rookgas wordt gemeten met een speciale rookgasmeter, dan worden er zes eenheden gemeten: rookgastemperatuur (Tr), luchttemperatuur (Tv), zuurstof (O2), koolmonoxide (CO), schoorsteentrek (hPa) en drukverschil (ΔP). Daarnaast wordt intern het rendement (ɳ), kooldioxide (CO2), schoorsteenverlies (qR) en luchtovermaat (λ) berekend. Hoe hoger het rendement, hoe beter de verbranding is.
Dit lijkt misschien een eenvoudig proces, maar in de praktijk worden toch nog vaak fouten gemaakt. Een rookgasanalysemeter mag bijvoorbeeld niet gebruikt worden bij temperaturen onder de nul graden Celsius. Bevriezing kan de cellen en de gasweg beschadigen en de elektrochemische cellen werken alleen tussen de 5 en 40 graden Celsius. Daarnaast is het belangrijk om bij het opstarten van het instrument de insteltijd af te wachten. Voordat het instrument opgeborgen kan worden, dient de rookgasanalysemeter schoongespoeld te worden zodat het CO weer op 0 ppm staat. Uiteraard is het verstandig om de rookgasmeter ieder jaar te laten onderhouden en kalibreren om zo de betrouwbaarheid van de metingen te garanderen.

Meetinstrumenten en -processen

Om gastechnische installaties te controleren behoren een druk(verschil) meter, een dichtheidsbeproevingsset en een gaslekzoeker tot de basis meetinstrumenten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het meten en controleren van een nieuw aan te leggen gasinstallatie en de meting en controle op bestaande installaties.
Om nieuwe installaties te meten is het belangrijk dat de drukmeter een minimaal bereik heeft van 5 Bar. Alle aansluitpunten dienen afgedopt te zijn en de leiding wordt met lucht op druk gebracht tot 5 Bar. Indien de druk constant blijft wordt de druk tot een beproevingsdruk verlaagd van 100 mBar boven de werkdruk. Als er na vijf minuten geen drukdaling optreedt, wordt de gasleiding als dicht beschouwd.
Het proces bij bestaande installaties verloopt iets anders dan bij nieuwe installaties. Allereerst dienen alle aansluitkranen geopend en alle toestelkranen gesloten te worden. De drukmeter wordt vervolgens aangesloten op het drukmeetpunt. De hoofdkraan wordt ongeveer 3 minuten gesloten en de gasinstallatie wordt drukvrij gemaakt. Wanneer de druk oploopt, is er een lek in de hoofdkraan. Indien dit niet het geval is, wordt de hoofdkraan opnieuw geopend tot de installatie weer op druk is en vervolgens weer gesloten. Als na drie minuten de druk niet verder gedaald is dan 1 mBar wordt de gasinstallatie als dicht beschouwd •

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Harold Mulder, meetapparatuurspecialist bij MW Instruments.

Geef een reactie