80.000 warmtepompen

Als het om verduurzamen gaat, laat Nederland van alle Europese landen alleen Malta en Luxemburg achter zich. “En dat terwijl er zoveel mogelijkheden zijn”, zegt Peter Wagener, voorzitter van de Dutch Heat Pump Association (DHPA), de brancheorganisatie voor warmtepompen.

Op het Nationaal Congres Warmtepompen 2016, in Veenendaal, verzorgde Wagener een sessie met als titel ‘Markt in cijfers, kansen die u niet mag laten liggen’. Zijn bedoeling was om met name installateurs te enthousiasmeren en te wijzen op de marktkansen die warmtepompen bieden. De zaal zat tjokvol, maar een blik op de deelnemerslijst leerde de inleider dat er nauwelijks installateurs aanwezig waren. Wagener liet zich echter niet kennen en gaf een boeiende presentatie.

Hybride

Wanneer je spreekt van marktkansen, moet je natuurlijk een idee hebben hoe de markt zich zal ontwikkelen. Wat zou het uitrolscenario kunnen zijn te aanzien van verduurzaming? In 2020 zullen ongeveer 20.000 warmtepompen de woningbouw ingaan, verwacht Wagener. “We denken dat de markt eerst een tijdlang hybridiseert, zo ongeveer tot 2030. Daarmee heb je de komende jaren de tijd om in versterkte mate aan vraagreductie, aan energiebesparing te doen, veelal door isolatie toe te passen. En er zijn ook maatregelen van de overheid op komst om de warmtevraag te drukken. Met de hybride warmtepomp kunnen we in bestaande woningen een eerste stap zetten richting verduurzaming. Je zou het kunnen zien als een vervroegde, gedeeltelijke elektrificatie van woningen.”

Kansen pakken

“Vervolgens maken we de stap naar lucht-water. Dit type warmtepomp zal vermoedelijk tot circa 2030 sterk in populariteit blijven stijgen, en na 2030 zelfs het meest toegepaste type zijn”, verwacht Wagener. “Onze aanname is dat grondgebonden warmtepompen in de nieuwbouw leidend zullen zijn en dat daar ook het breedste toepassingsgebied zit. Warmtenetten zijn ook in opkomst. Denk aan microgrids, een oplossing waarbij een grote bodemgekoppelde warmtepomp, al dan niet in cascade, de hele straat van warmte voorziet.”
“De installatiebranche moet de kansen pakken”, benadrukt Wagener. “Praat met je klanten. In sommige gevallen moet je heel old school, net als vroeger, een transmissieberekening maken. Maar je wordt wel beloond met meer omzet, meer werk en een betere verdienste.”

Uitgekauwde markt

De cv-ketel is de grote concurrent van de warmtepomp. Maar hoe lang nog? Wagener: “In 2020 zal nog 80 procent van het afzetvolume in de verwarmingsmarkt bestaan uit cv-ketels. Laten we uitgaan van 320.000 ketels in dat jaar. Dat levert een omzet op van 640.000 euro. Als je op die omzet bij de eindklant 4 procent rendement maakt, verdien je er ruim 25 miljoen mee als sector. Maar die 4 procent halen we niet eens! Dat is een drama. En ik zie dat ook niet meer veranderen. De ketelmarkt is uitontwikkeld en uitgekauwd, het is alleen nog maar volume. Als de installateurs in 2020 80.000 warmtepompen verkopen – dat is een kwart van het aantal cv-ketels – haalt men al een omzet van 480.000 miljoen. Met een rendement van 6 procent komt de winst voor de installatiesector dan uit op bijna 29 miljoen.”

Dumpprijzen

Wagener waarschuwt leveranciers, adviseurs en installateurs de rug recht te houden. “Ik zie nu al dat er warmtepompen tegen dumpprijzen worden aangeboden. Kom op mensen: als je je auto wegbrengt voor een beurt, gaat de garage toch ook niet marchanderen met de prijzen? Stá voor je product en de waarde die het vertegenwoordigt. En dan heb ik het niet alleen over geld” •

View as Slideshow