Watermanagement via internet
Tijdens de vakbeurs SHK Essen in maart van dit jaar kondigde Schell, fabrikant van sanitairappendages, al aan een nieuw watermanagementsysteem op de markt te gaan brengen. De fabrikant – vooral bekend van haar hoekregelkranen, die je in nagenoeg elke sanitaire omgeving tegenkomt – informeerde de Nederlandse en Belgische pers onlangs over dit systeem in het Duitse Olpe, waar Schell al haar producten voor de (publieke) natte ruimte produceert.
Het merendeel van de 20.000 inwoners van Olpe is werkzaam in de sanitaire of watersector. Niet zo verwonderlijk, naast twee fabrieken van Schell, is ook sanitairfabrikant Gebr. Kemper hier gevestigd. Het door broer en zus Schell geleide familiebedrijf, produceert in haar fabrieken een productgamma voor wereldwijde verkoop, met uitzondering van de Verenigde Staten. Daarnaast is het Duitse bedrijf OEM-producent voor diverse grote sanitairfabrikanten. Zo zijn de bekende hoekregelkranen terug te vinden in de producten van enkele bekende Duitse sanitairfabrikanten.
IoT in de kraan
Met het nieuwe watermanagementsysteem, genaamd E-schell, speelt de fabrikant in op de steeds belangrijkere rol van elektronica in de natte ruimte, aangewakkerd door aangescherpte regelgeving en de opkomst van Internet of Things (IoT) in de installatiesector. Het systeem maakt het mogelijk om in een gebouw aanwezige kranen via internet met elkaar te verbinden en ze zo te monitoren. Bedienen is mogelijk via een gebouwbeheersysteem (GBS) en uiteraard kunnen er complete rapportages worden uitgedraaid. Het systeem werkt met alle bekende open gebouwbeheerprotocollen.
Schell ziet de rol van IoT in het publieke domein belangrijk toenemen. Nu nog zijn IoT-toepassingen vooral in de private sector terug te vinden. Denk daarbij aan de slimme thermostaten van Nest, Nefit of de domoticasystemen die inmiddels volop verkrijgbaar zijn. Maar ook in de publieke sector is er inmiddels sprake van toenemende regelgeving en behoefte aan steeds makkelijkere en slimmere informatievoorziening vanuit de sanitaire installaties. Bij dit laatste is vooral de gebouweigenaar gebaat. Hij is immers verantwoordelijk voor de drinkwaterhuishouding in zijn pand en bij een eventuele legionellabesmetting zal de overheid bij hem aankloppen en niet bij de installateur die deze installatie heeft aangelegd.
Beheersmaatregel LegionellaDe algemeen geaccepteerde beheersmaatregel voor warmwatersystemen die in een beheersplan worden uitgewerkt zijn gebaseerd op thermische desinfectie. Deze maatregel komt erop neer dat in de installatieonderdelen waar een watertemperatuur van 60°C niet bereikt wordt, periodiek het water tenminste 20 minuten op een temperatuur van minimaal 60°C gebracht wordt om de ook in de biofilm aanwezige Legionella in voldoende mate te doden. In de praktijk worden de betreffende installatieonderdelen hiertoe doorstroomd (‘gespoeld’) met heet water. Dit spoelen hoeft niet per definitie met maximaal debiet en ononderbroken plaats te vinden. Ook een kleinere volumestroom en/of discontinu spoelen is mogelijk, als de genoemde minimale temperatuur in het leidingnet maar gedurende de aangegeven tijd wordt vastgehouden. Bij 70°C kan de spoeltijd verkort worden tot 5 minuten, waardoor met minder water (geringere capaciteit) kan worden volstaan. Van belang is steeds te controleren dat de gewenste temperatuur-tijd combinatie wordt gerealiseerd. Bij naverwarming van water dat bij minder dan 50°C uit een voorraadtoestel (bijvoorbeeld een zonneboiler) komt, kan naverwarming geplaatst worden om de mogelijk in het water aanwezige Legionella te doden. Hiervoor kunnen kortere verblijftijden gehanteerd worden; de concentratie in het water is immers lager dan in de biofilm, zodat een lagere eliminatie voldoende is. Bij 60°C volstaat een tijd van 10 minuten, bij 70°C een tijd van 10 seconden.. |
Big data
Erg leuk natuurlijk al die koppelingen met internet, maar wat gebeurt er allemaal met de gigabytes aan data die online worden verkregen? Zit een gebouweigenaar er wel op te wachten dat zijn gegevens van spoelingen bij een fabrikant terechtkomen? Er zijn voorbeelden te over van dataverzameling via regelapparatuur (met de eerder genoemde Nest thermostaat bijvoorbeeld) en genoeg partijen die hiervoor een leuk bedrag willen neerleggen. Gaat Schell deze data allemaal ‘binnenharken’? Volgens marketingdirecteur Jens Gebers is hiervan totaal geen sprake. Schell kan en mag enkel meekijken in het systeem als de beheerder hier specifiek toestemming voor verleent. De gebouweigenaar hoeft dus niet bang te zijn dat zijn gebouw via dit systeem als big data-leverancier zal gaan dienen.
GBS-koppeling
Door koppeling van het watermanagementsysteem met internet kan een gebouweigenaar eenvoudig een spoelregistratie bijhouden. Per kraan kan hij een zgn. CSV-bestand met alle gegevens over de kraan uitdraaien en daarmee aantonen dat hij aan de wettelijke voorschriften voor het spoelen heeft voldaan. Daarnaast maakt deze koppeling het mogelijk om vanuit één punt de desinfectiespoeling te regelen en uit te voeren. Er hoeft dus niemand meer naar de verschillende gebouwsectoren toe om kranen open en weer dicht te zetten. En bij schoonmaakwerkzaamheden in een doucheruimte kunnen bijvoorbeeld de bedieningspanelen tijdelijk worden uitgeschakeld, zodat de schoonmaker geen natte douche krijgt als de panelen worden afgenomen
Prijskaartje
Een systeem met alleen maar positieve punten dus, volgens Gebers. Maar de aanschaf van het systeem kan mogelijk een struikelblok zijn voor de gebouweigenaar. Er moet zo’n 400 euro worden neergelegd voor het watermanagementsysteem, een soort centrale doos waarop tot 64 kranen kunnen worden aangesloten. Dit is natuurlijk nog goed te doen. Maar de aanschafprijs van ruim honderd euro per kraan kan voor een groot gebouw flink in de papieren lopen. Daar staat volgens Gebers weer tegenover dat er flink bespaard kan worden op de kosten van facility personeel. Er hoeft tenslotte niemand meer in het pand aanwezig te zijn om elke kranengroep handmatig open te zetten of het desinfectie-rapport in te vullen. Bovendien verbetert het systeem de veiligheid en hygiëne van het gebouw aanzienlijk en dat vindt Gebers nog heel wat meer waard •