Thermisch comfort
Er komt steeds meer regelgeving
Wat verstaan we precies onder comfort en wat komt er allemaal bij kijken om het te realiseren en op niveau te houden? Ron Bosch, adviseur en Hoofddocent Installatietechniek bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, legt uit en geeft ‘hands-on’ adviezen.
Thermisch comfort betekent feitelijk vertaald hoe tevreden men is over het thermisch binnenklimaat van een gebouw of een woning. De combinatie van luchttemperatuur, stralingstemperatuur, luchtvochtigheid en luchtverplaatsing (tocht) is in het bekende model dat is opgesteld door professor Fanger en zijn studentengroep verwerkt in de PMV (predicted mean vote) en PPD (predicted percentage dissatisfied) waardes. Hiermee is objectief en onafhankelijk door experts vast te stellen hoe het staat met het thermisch comfort binnen een gebouw of een woning.
Bouwbesluit
In het Bouwbesluit staan de eisen omschreven. In Artikel 3.49 Thermisch Comfort valt te lezen: “De toevoer van verse lucht veroorzaakt in de leefzone van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen, een volgens de NEN 1087 bepaalde luchtsnelheid die niet groter mag zijn dan 0,2 m/s in het verblijfsgebied.” Dit artikel 3.49 heeft als doel tochtverschijnselen binnen de woning tot een minimum te beperken.
Ventilatie
Door de ventilatietoevoervoorziening in de gevel op meer dan 1,8 meter boven de aangrenzende vloer te plaatsen wordt mogelijk voldaan aan de maximale luchtsnelheid van 0,2 m/s. Geadviseerd wordt om de afvoervoorziening zo dicht mogelijk bij het plafond te plaatsen, op minder dan 0,3 meter vanaf het plafond, zodat een goede doorspoeling van de woning optreedt.
Leefzone
Wanneer de ventilatietoevoervoorziening lager wordt geplaatst, dan moet worden aangetoond dat de luchtsnelheid in de leefzone van de verblijfsruimte maximaal 0,2 m/s bedraagt. Onder de leefzone wordt verstaan: een fictief vlak, 1 meter vanuit de buitengevel waar de toevoer zich in bevindt, 0,2 meter uit de binnenwanden en vanaf vloer tot 1,8 meter hoogte.
Impact klimaatverandering
Door de mogelijke gevolgen van klimaatverandering worden de zomers warmer en langer, dat hebben we vorige jaar ook gezien. Tegelijk worden woningen allemaal luchtdicht gebouwd en op en top geïsoleerd. Goede isolatie impliceert dat de warmte eenmaal binnen langer in huis blijft hangen. Voor het voor- en najaar en de winter is dat een voordeel, maar tijdens warme zomers juist niet. Dan kan de woning veel te warm worden. Oververhitting is voor steeds meer bewoners een belangrijk punt, vandaar dat dit ook expliciet in het Bouwbesluit is opgenomen. Voorheen was er alleen indirecte aandacht voor dit probleem (denk aan kreten zoals ‘homogene temperatuur’ en dergelijke).
Richtlijnen
Er komt dus steeds meer regelgeving. Daarnaast zijn er legio publicaties en aanbevelingen van onder andere TVVL, Techniek Nederland, RIVM, ARBO en ISSO over dit onderwerp te vinden. Het past in een trend waar in de laatste jaren steeds meer aandacht is voor duurzaamheid, Passief Bouwen en keurmerken als Breeam belangrijker worden. Last but not least is er natuurlijk de impact van Covid19. Al met al is het meer dan ooit noodzaak om goed na te gaan wat thermisch comfort binnen het gebouw inhoudt. In de voorliggende jaren was de bouwer vooral bezig om zijn EPC-score te halen, maar liet hij het comfort geheel links liggen.
Theorie versus praktijk
Zo nu en dan blijkt er sprake te zijn van een spanningsveld tussen theorie en praktijk, met als gevolg discussies tussen architect, bouwer, gebruiker en installateur. Objectief en secuur meten van het thermisch comfort is in dat geval een uitkomst. In ISO7726 en ISO7730 wordt beschreven hoe dit volgens het Fanger-model dient te gebeuren.
Nieuwbouw en renovatie
Thermisch comfort volgens de heersende regelgeving is goed haalbaar in de nieuwbouw. Helaas zijn er in de renovatiesector nog wat juridische foefjes mogelijk waardoor aannemers onder bepaalde regelgeving uit kunnen komen.
Rol keurmerken
Keurmerken als Breeam en WELL gaan ons concept van comfort veranderen, omdat ze duidelijke eisen stellen aan de te behalen parameters. Daarin worden onder ander de impact van lucht- en stralingstemperatuur, luchtsnelheid, het metabolisme en de Clo-factor (= kledingweerstand) meegenomen. Via de GTO-berekening (TOjuli-eis) krijg je daarnaast een gedetailleerd beeld hoe een woning of appartement zich gedurende het hele jaar gedraagt. Als een woning of appartement een actief koelsysteem heeft, kan de TOjuli-berekening overigens achterwege blijven. Als het TOjuli-getal de grenswaarde overschrijdt, mag de vergunning toch worden verleend als het aantal GTO-uren niet meer is dan 450. De Regeling Bouwbesluit noemt twee grenswaarden: maximaal 450 GTO-uren of een TOjuli-getal van maximaal 1,2.
Integraal ontwerpen
De groeiende aandacht voor comfort en prestatie-eisen vragen om integrale oplossingen.
Door een slim ontwerp passend bij het bouwwerk, wordt de koudebehoefte in de zomer beperkt, zonder in te boeten aan warmtewinst in de winter.
Hierbij kan worden gedacht aan:
- zonneoverstekken;
- zomernachtventilatie;
- verticale screens aan de gevel;
- uitvalschermen;
- juiste positionering van gevels en
oriëntatie van de woning;
- optimale isolatie en luchtdichtbouwen;
- zonwerend glas.
Overigens telt het plaatsen van bomen rondom de woning niet mee in de berekeningen, als er al sprake is van beschaduwing door andere gebouwen
Wetgeving en normen
Iedere nieuwbouwwoning moet aan vier eisen voldoen:
• BENG 1, 2 en 3 en TOjuli.
De van toepassing zijnde wetgeving en normen zijn onder andere:
• ISO7726 en ISO7730
• NEN 1087
• Arbowetgeving
• Bouwbesluit
• NTA 8800
Comfortconcepten voor de toekomst
De klant legt steeds meer wensen op tafel. Tegelijkertijd worden installaties steeds geavanceerder, mede omdat het gemiddelde opleidingsniveau van de branche hoger komt te liggen. Duurzaamheid zal op alle facetten van het bouwen en installeren haar stempel gaan drukken. Denk daarbij niet alleen aan het energiegebruik van installaties, maar ook aan de wens om een gezond en comfortabel binnenklimaat te creëren en circulaire materialen toe te passen bij innovatieve systemen. Je ziet die tendensen al onder andere terug bij nieuwe ventilatiesystemen en de ruimtetemperatuurregeling. Alles is ‘just on delivery’, alleen als je het nodig hebt én in de juiste zone. Zo kan het surplus aan zelf opgewekte energie worden opgeslagen, weer het net in of worden doorverkocht, bijvoorbeeld aan de buren.
Bij nieuwe installatieconcepten kan je denken aan:
- Zonering en flexibilisering van lucht, koude en warmte plus energie;
- Smart Home faciliteiten;
- Urban Gardening and Living: het zogenaamde buitenlevengevoel.
Maatregelen om te verduurzamen en het comfort te verbeteren:
- Hemelwateropslag en hergebruik;
- Binnenmilieu verbeteren door meer beplanting;
- Toepassen parabolische zonnecollectoren;
- Juiste overstekken voor beperken zonnewarmte in zomerperiode;
- Aardwarmtebuizen voor WTW-installaties toepassen;
- Warmtepompconcepten;
- Biogasinstallaties voor de opvang van fecaliën (biodigester)