We zijn het er allemaal over eens; de CO2-uitstoot moet omlaag. Maar hoe doen we dat in de gebouwde omgeving? Twee ervaren installatieadviseurs leggen in dit artikel uit hoe luchtdicht bouwen een bijdrage levert aan verduurzaming en met welke regelgeving bouwkundige aannemers en installateurs rekening hebben te houden. Laten we beginnen met de EPC; wat is de Energieprestatiecoƫfficiƫnt? Nieuwe gebouwen moeten op het gebied van energiezuinigheid aan bepaalde eisen voldoen. Die worden uitgedrukt in de EPC-norm. Hoe energiezuiniger het gebouw, des te lager de EPC. Voor nieuwe woningen geldt vanaf 1 januari 2015 een waarde van 0,4. Dit betekent dat vergunningen voor nieuwbouwwoningen die na 1 januari 2015 zijn aangevraagd, wettelijk moeten voldoen aan de EPC van 0,4. Om dit te halen moeten energiebesparende maatregelen worden genomen. Dat kan met technische installaties en/of door bouwkundige maatregelen te nemen. Bepalingsmethode De EPC wordt vastgesteld met de EPG-bepalingsmethode (NEN 7120). De NEN 7120 is een handig hulpmiddel bij het doorrekenen van verschillende energiebesparende maatregelen voor nieuw- en verbouw. De gemaakte berekeningen worden ingevoerd in EPG software. In de meeste gevallen neemt een bouwkundig of installatietechnisch adviesbureau deze taak voor zijn rekening, in enkele gevallen een architect. QV;10 De luchtdoorlatendheid (aangeduid met qv;10) betekent de luchtvolumestroom (qv) die ontstaat via de kieren en naden die zich in de gebouwschil bevinden, bij een drukverschil van 10 Pascal (uitgedrukt in dm3/s of dm3/s.m2 vloeroppervlakte). Oftewel: dit is de ongewenste luchtverplaatsing tussen binnen en buiten die door andere openingen gaat dan door de daarvoor aangebrachte ventilatieopeningen.