Iedere installateur krijgt vroeg of laat met gassen te maken. Het is inherent aan het vak. Werken met gas is echter niet geheel zonder risico’s. Hoe kunnen die tot een minimum worden beperkt? Het gebruik van een gasfles, voor welk doel dan ook, is in principe niet gevaarlijk. Maar iedere gassoort heeft haar eigen gebruiksadvies en zoals voor de omgang met ieder product dat brandbaar of op een andere manier gevaarlijk is, moet voor gasflessen een aantal veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Helaas komen ongevallen met gasflessen nog steeds voor. Ongevallen die over het algemeen plaatsvinden door onbewust verkeerd handelen. Het belangrijkste advies in de omgang met gasflessen is dan ook; wees bewust van het gas waar je mee werkt. De overige adviezen hebben vooral betrekking op opslag, vervoer en bescherming. Kennis van gas Vrijwel iedere installateur werkt met technische en/of speciale gassen. Veel gebruikte gassen zijn zuurstof en acetyleen voor snijwerkzaamheden. De combinatie produceert een zeer hete vlam met een temperatuur hoger dan 3000°C. Ook propaan wordt veel gebruikt om te snijden. Daarnaast worden stikstof om te vacumeren en menggas voor het kleinere laswerk gebruikt. En wie werkt aan koeltechnische installaties, kan niet zonder koudemiddelen. Dit zijn zomaar een paar voorbeelden van gassen die de installateur gebruikt. Veiligheid Om nu de persoonlijke veiligheid te waarborgen bij het gebruik van die verschillende gassen en gasmengsels is het van belang om te weten wat de eigenschappen van het gebruikte gas zijn. Die eigenschappen kunnen we in grote lijnen in vier hoofdcategorieën