Energiezuinigheid

BENG WORDT ZEB

De komende jaren worden de eisen voor de energiezuinigheid van nieuwe gebouwen aangescherpt. We kennen nu al een aantal jaren de BENG-eisen. Die worden vanaf 2028 in twee stappen vervangen door een nieuwe eis. Van BENG stappen we over naar ‘ZEB’. Een duidelijke push richting meer all-electric oplossingen.

In april 2024 is de herziene versie van de Europese EPBD aangenomen. We zijn toe aan de vierde versie: EPBD-IV dus. In Nederland kennen we de EPBD vooral van de BENG-eisen voor nieuwbouw en van het Energielabel van gebouwen. Maar de EPBD geeft ook richtlijnen voor de toepassing van energiebesparende technieken in gebouwinstallaties, toepassing van gebouwautomatisering bij utiliteitsgebouwen, voor de regelmatige keuring van grote verwarmings- en koelinstallaties en voor de toepassing van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in gebouwen. Ook gaan energieopslag in bijvoorbeeld accu’s een -voorlopig bescheiden- rol spelen en komen er in de toekomst richtlijnen voor ‘Smart Readiness’ waarmee dan gewaardeerd wordt of de gebouwinstallatie kan bijdragen aan een wisselend energie-aanbod. Bijvoorbeeld door tijdelijk deels af te schakelen.

Strengere eisen
Een belangrijke richtlijn voor installateurs dus. Omdat het een EU-richtlijn is, worden de eisen per lidstaat verwerkt in de regelgeving. In Nederland zullen we zien dat de komende jaren de bouwregelgeving stapsgewijs wordt aangepast. Het meest duidelijk is dat bij de eisen voor de energiezuinigheid van nieuwbouw. De eisen worden strenger; niet alleen door een scherpere eis aan het jaarlijks energiegebruik, maar ook omdat de energie die de fabricage van materialen vraagt, gaat meetellen. Juist de technische installaties leveren daar een grote bijdrage aan, omdat er veel gebruik wordt gemaakt van metalen en door de relatief korte levensduur van sommige componenten. Vanaf 1 januari 2028 gelden de nieuwe energieprestatie-eisen voor de nieuwbouw van publieke gebouwen, vanaf 1 januari 2030 voor alle nieuwe gebouwen. Concreet zal dat betekenen dat in de loop van 2028 de eerste projecten op de markt komen die niet ‘BENG’ zijn, maar ‘ZEB’ moeten worden.

‘Zero Emission Building’
In de afspraken die de EU-lidstaten onderling hebben gemaakt, is vastgelegd dat we overstappen naar ZEB, waar we eerder spraken van nZEB (nearly Zero Energy Buildings, in goed Nederlands dus een bijna energieneutraal gebouw, ofwel ‘BENG’). Een logische stap; van bijna naar helemaal. Alleen staat de E dan niet meer voor energie, maar voor emissie, voor uitstoot. ZEB staat voor ‘Zero Emission Building’, ofwel een gebouw zonder uitstoot uit fossiele brandstoffen. En dat is een heel verschil. Het gaat over de CO2-uitstoot die door het gebouw wordt veroorzaakt; niet alleen door het gebruik, maar ook door de toegepaste bouw- en installatiematerialen. In de rekenmethode wordt een beoordeling over de hele levensduur van het gebouw gebruikt. Daarom wordt ook wel gesproken van ‘Whole Life Carbon’ (WLC) of van het ‘Global Warming Potential’ (GWP). Over die termen gaat u de komende jaren meer horen. Installatiematerialen zullen stapsgewijs steeds meer ‘circulair’ worden. We zullen dat gaan zien aan andere samenstellingen en meer informatie over het milieuprofiel, gebaseerd op een ‘levenscyclus’ van het materiaal.

Tijdspad
De term ‘energieneutraal’ was natuurlijk altijd al misleidend. Zelfs als we installatie-arm bouwen zijn er altijd situaties waarin we energie nodig hebben voor verwarming, ventilatie, warm tapwater, verlichting en niet te vergeten koeling. Dat kun je dan compenseren met PV op het dak, maar dat is alleen in theorie neutraal. Bovendien leidt toepassen van PV die niet zelf gebruikt wordt tot problemen vanwege netcongestie. Maar waar gaat het om? Dat we de uitstoot van CO2 door het bouwen, renoveren en gebruiken van gebouwen terugdringen. Dan kunnen we de uitstoot door het gebruik van bouw- en installatiematerialen niet negeren. Aan de andere kant betekent het ook dat het energiegebruik niet persé ‘0-op de meter’ hoeft te zijn, om toch een uitstootvrij gebouw te hebben. De verduurzaming van de energievoorziening gaat dus meetellen bij het bepalen van de hoogte van de eis. De komende maanden worden de nieuwe eisen uitgewerkt. Aan het eind van het jaar weten we dan meer over de rekenmethode en de hoogte van de eis.

Verwarmingsketels
Nog een detail uit de EPBD-IV die voor installateurs belangrijk zal worden. Op termijn worden op zichzelf staande verwarmingsketels op fossiele brandstoffen uitgefaseerd, ook voor bestaande bouw. Op termijn zullen alle gebouwen dus ofwel all-electric worden, of aangesloten zijn op een warmte- of koudenet. Een concrete einddatum is er nog niet; dat kunnen we voor de volgende herziening van de EPBD verwachten. Wat u voor dit moment mag onthouden? Dat we gaan toewerken naar een toekomst zonder CO2-uitstoot door gebouwen, zowel in gebruik als in toegepaste materialen. Zo bezien is ZEB een logische stap na BENG 