Duurzaamheid als USP

VOORAL DE W-INSTALLATEUR SCOORT ERMEE

Betrouwbaarheid blijft een belangrijke factor waarmee partijen in de bouwsector zich onderscheiden van de concurrentie. Duurzaamheid wordt relatief weinig genoemd door uitvoerende partijen, de W-installateur is hier een uitzondering op. Dit blijkt uit het BouwKennis Jaarrapport Nederland, een grootschalig onderzoeksrapport voor en over de bouw- en installatiesector van marktinformatiespecialist BouwKennis. Hoe komt dat?

IZ nam de conclusies van het rapport onder de loep en sprak erover met Dick Reijman, woordvoerder van Techniek Nederland en Carl-Peter Goossen, directeur van adviseur en opleider BouwNext.

Belang betrouwbaarheid
Op welke drie punten onderscheidt u zich van uw concurrentie? Als antwoord op deze vraag wordt ‘Betrouwbaarheid’ gemiddeld het vaakst genoemd door de onderzochte partijen in de bouwketen. Dit geldt met name voor klusbedrijven, installateurs en aannemers. De nadruk op betrouwbaarheid kan worden verklaard door de groeiende aandacht voor geleverde kwaliteit, beïnvloed door strengere technische eisen en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb).

Kennis en advies
Fabrikanten noemen vooral kennis en advies als Unique Selling Point (USP) of Unique Buying Reason (UBR). Dit sluit aan bij de dynamische markt die volop in transitie is op het gebied van energie, grondstoffen en circulariteit. De rol van fabrikanten als kennisleiders helpt hen om uitvoerende partijen te ondersteunen en te informeren over de laatste ontwikkelingen.

Klantgerichtheid
Groothandels richten zich vooral op klantgerichtheid om zich te onderscheiden. In een sector die kampt met een tekort aan personeel en technische kennis, is ondersteuning op diverse vlakken essentieel. Door slimme logistiek en praktische oplossingen zoals afvalvrije bouwplaatsen te bieden, spelen groothandels een cruciale rol in het efficiënter maken van het werk van uitvoerende partijen.

Duurzaamheid
Duurzaamheid wordt relatief weinig genoemd als punt om zich te onderscheiden van de concurrentie. Duurzaamheid als USP/UBR speelt vooral aan het begin van de keten een rol (toeleveranciers en ontwikkelende partijen). Dit is minder het geval bij uitvoerende partijen. Uitzondering zijn de W-installateurs. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de dagelijkse aard van hun werk, waarbij energie-efficiënte oplossingen inmiddels de norm zijn, aldus Bouwkennis.

Techniek Nederland
Brancheorganisatie Techniek Nederland is het maar gedeeltelijk eens met de conclusies van Bouwkennis. Volgens woordvoerder Dick Reijman “speelt verduurzaming vooral in de renovatiemarkt. Daar is de installateur het logische aanspreekpunt voor de klant. W-installateurs staan dus in de frontlinie van de energietransitie. Dat zij zich profileren op het gebied van duurzaamheid is niet alleen commercieel interessant, het helpt ook bij het aantrekken van nieuwe medewerkers. Overigens zijn ook E-installateurs onmisbaar voor de verduurzaming. Denk aan de snelle elektrificatie met zonnepanelen, warmtepompen, oplaadpunten voor elektrische auto’s, elektrisch koken en meterkastaanpassingen.”

Partners
Maar in tegenstelling tot de bevindingen van Bouwkennis “geloven wij niet dat duurzaamheid minder belangrijk is voor onze bouwpartners. Wij merken sowieso in overleg met collegabranche­organisaties dat het bovenaan de agenda staat. Ook zij hebben bijvoorbeeld te maken met wetgeving die energiezuinigheid en verduurzaming voorschrijft. Ook voor hun bedrijven is duurzaamheid dus cruciaal in de bedrijfsvoering”, aldus Reijman. Hij vervolgt: “Duurzaamheid is in de hele keten van belang. Groothandels en fabrikanten leggen steeds meer nadruk op duurzame apparaten en systemen. Tegelijkertijd vragen nieuwe duurzame technieken om méér advies en ondersteuning. Het is van grote waarde dat groothandels en fabrikanten die leveren.”

Toekomst
De hamvraag is of de belangstelling voor duurzaamheid zal groeien of stagneren de komende jaren. Met de komst van het nieuwe kabinet lijken andere thema’s, zoals migratie en integratie, koopkrachtreparatie en de rol van Nederland in internationale gremia meer op de voorgrond te staan dan een dreigende klimaatcrisis en de noodzakelijke verduurzaming van de gebouwde omgeving die hieruit zou moeten voortvloeien. Techniek Nederland heeft er desondanks het volste vertrouwen in dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving zal doorgaan. “De nieuwe coalitie onderschrijft de klimaatdoelstellingen van het vorige kabinet. Er zal dus geen sprake zijn van een grote koerswijziging. Het nieuwe kabinet kan met verduurzaming de energierekening van huishoudens met een kleine portemonnee omlaag brengen en voorspelbaarder maken. De energietransitie kan een bijdrage leveren aan het versterken van de bestaanszekerheid, een van de doelstellingen van het kabinet-Schoof. Ook kan duurzaamheid onze economie versterken. Dat ziet het kabinet ook; er is niet voor niets een ministerie van Klimaat en Groene Groei opgericht.” 

Ervaring

Carl-Peter Goossen is directeur van BouwNext. De adviseur en opleider houdt zich al jarenlang bezig met de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Onder andere door energetische renovaties te begeleiden en cursussen te verzorgen over Passiefhuis bouw. “Onze bouwpartners, van fabrikanten en bouwkundige aannemers tot groothandels zijn inmiddels gewend te opereren in een omgeving waarin duurzaamheid belangrijk is. Tegelijkertijd worstelen ze er mee. Om een voorbeeld te geven: één van de terreinen waar bouwkunde en installatietechniek elkaar ontmoeten, is de modulebouw. Vanuit de bouwkundige hoek wil men graag kant-en-klare prefab modules kunnen leveren, waarin duurzame installatieoplossingen zijn opgenomen. Bij voorkeur zo low-tech mogelijk. Dat scheelt in de kosten en het ruimtebeslag. Maar daarbij worden ze in de wielen gereden door de regelgeving. En misschien ook wel door de belangen van de installateur. Het nettoresultaat is vaak dat de installateur toch probeert zoveel mogelijk techniek het gebouw in te duwen. Zelfs als het niet nodig is. Zo weet ik van gevallen waarin de bouwer aangaf dat de luchtdichtheid voldoende was voor een installatie met een laag vermogen, maar de installateur ‘voor de zekerheid toch maar zijn installatie overgedimensioneerde’. Voor de bouwpartners levert dit allemaal maar ‘gedoe op’. Vandaar dat ze hun handen ervan aftrekken en dat stuk verduurzaming delegeren naar de installateur. Ik ben dan ook niet verbaasd dat onze bouwpartners zich liever willen onderscheiden met andere USP’s.” Voor installateurs daarentegen is het dus aantrekkelijk om zich te profileren op het gebied van duurzaamheid. Dat geldt overigens ook voor adviseurs die actief zijn in de installatiebranche. “Maar met dien verstande dat zij zich vooral proberen te nestelen in niches. Zo is het stampvol bij cursussen over biobased bouwen of passiefhuisbouw. Dat loont gewoon meer voor hen.” Volgens Goossen zal het nieuwe kabinet weinig invloed hebben op de verduurzaming van de gebouwde omgeving. “Ze hebben weliswaar een rampzalige beslissing genomen door de verplichting om vanaf hybride warmtepompen in 2026 te installeren, af te schaffen. Maar de grootste bottleneck is vooralsnog de installateur zelf”, meent de adviseur. “Ze beschikken vaak wel over de kennis van duurzame installatieoplossingen, zoals balansventilatie en warmtepompen, maar hebben nog weinig of geen ervaring. En dan gaat het snel mis. Denk aan overgedimensioneerde warmtepompen of balansventilatiesystemen waarbij de buitenluchtkanalen te lang worden en van slechts 1 cm dikke isolatie worden voorzien. Het transmissieverlies van deze kanalen is groter dan de transmissie van de gehele woning. Ik denk dat vooral hier de uitdagingen liggen voor de komende jaren.”