Auteur: Ruud

Thermische batterij

Er is veel te doen rondom de terugleverkosten die energiemaatschappijen vragen voor zelf opgewekte energie. Er moet verduurzaamd worden, maar de consument wordt ‘gestraft’ met verlaagde subsidies op duurzame producten en terugleverkosten bij pv-opbrengst. Fabrikant Masterwatt brengt een oplossing voor dit probleem op de markt. De Charge is een slimme besturingsunit i.c.m. een boiler die niet alleen regelt op dynamische energietarieven maar ook op de energieproductie van pv-panelen. Wanneer de spanning in het stroomnetwerk stijgt, heeft de Charge de mogelijkheid om aan te schakelen en de zelf opgewekte pv-energie te gebruiken voor het opwarmen van de boiler. Bij een dip in de spanning, kan het apparaat wachten met opladen tot een gunstiger tijdstip. Zo wordt het water in de boiler nog duurzamer verwarmd door gebruik van zelf opgewekte zonne-energie. Doordat de ‘extra’ energie verkregen van de zonnepanelen direct gebruikt kan worden voor het verwarmen van het tapwater, worden terugleverkosten geminimaliseerd of in veel gevallen zelfs voorkomen. Er kan meer Naast de optie om te regelen op overschot van pv-panelen, kan het apparaat ook regelen op de Nord Pool day-ahead prijzen. Dit houdt in dat de boiler gaat opwarmen op het moment dat de energieprijzen het gunstigst zijn. Dit is handig wanneer er géén pv-panelen aanwezig zijn. Om dit te kunnen regelen, dient er wel een dynamisch energiecontract te zijn afgesloten. Het voordeel is dat de boiler gaat voorverwarmen op het gunstigste moment. Dit is nooit in een piekmoment wanneer iedereen water nodig heeft. Hiermee wordt de spanning op het energienet

(Her)certificering in 2025

In het klimaatakkoord van Parijs dat inmiddels is ondertekend door 195 landen, hebben deze zichzelf ten doel gesteld om de CO2-uitstoot in 2030 te verminderen met 49% ten opzichte van 1990. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft berekend dat Nederland nog steeds de hogere doelstelling van 55% kan halen. Daar zal echter veel voor moeten gebeuren in de komende jaren. Naast het verlagen van de uitstoot van de zware industrie, verkeer, luchtvaart en veestapel, zal ook de gebouwde omgeving een flinke bijdrage moeten leveren om deze doelstelling binnen bereik te houden. Vanuit het perspectief van de gebouwde omgeving gezien zijn er drie knoppen waaraan we kunnen draaien: 1. Energie besparen door optimale isolatie, efficiënte installaties en goed ingeregelde en functionerende installaties. Er geldt immers dat je de energie die je niet gebruikt ook niet hoeft op te wekken. 2. Transitie van aardgas naar duurzaam opgewekte stroom als energiebron voor het verwarmen van gebouwen en woningen. 3. Hergebruik van de in de gebouwde omgeving toegepaste materialen. Dit voorkomt de CO2-uitstoot van winning van basismaterialen tot en met de productie van componenten die wij toepassen in de bouw. Het mag duidelijk zijn dat gezien de te verwachten technische levensduur van installaties ten opzichte van de bouwkundige elementen, de focus ligt op onze sector. In dit artikel zullen we ons toespitsen op knop 2, al heeft dit uiteraard grote raakvlakken met knop 3. Het toevoegen van meer installatietechniek in gebouwen zorgt namelijk voor meer uitstoot bij de productie hiervan. Dit gegeven moet

Onderdelenloods

Vroeger werden er treinstellen gereviseerd, nu is het een creatieve hot spot. Maar daarvoor moest het gebouw wel eerst ingrijpend worden gerenoveerd en deels getransformeerd. Soler & Palau nam de ventilatie voor haar rekening en koos voor een oplossing met een warmtewiel. et Wisselspoorgebied aan de 2e Daalsedijk te Utrecht beslaat circa 12 hectare en wordt getransformeerd van een spoorindustrie- en bedrijfsbestemming naar een gemengd woon-/ werkgebied met onder andere creatieve bedrijvigheid en (horeca)voorzieningen. Op de grens van de woonwijk en de Wisselspoor ontwikkeling staat de Onderdelenloods, met een oppervlakte van circa 2900 m2. Het is een kenmerkend jaren ‘50 industrieel pand, gelegen aan een stadspark. Zecc Architecten heeft het ontwerp gemaakt voor de transformatie van de voormalige Onderdelenloods. Na de oplevering heeft het gebouw weer haar oorspronkelijke uitstraling teruggekregen, maar nu wel in een duurzame uitvoering. CO2-sturing Tijdens de transformatie is het gebouw opgedeeld in 6 studio’s. Ze hebben allemaal een eigen technische ruimte met installaties. Daarin staat onder andere een warmtepomp van Panasonic en een compacte LBK met een hoog rendement warmtewiel van Soler & Palau. Iedere LBK wordt aangestuurd door een CO2-sensor, vertelt Sales Manager Berry Brand. Deze reageert op de bezetting. Vanaf 800 PPM wordt er bijgeventileerd. De toevoer van verse buitenlucht verloopt via het dak. Vervolgens zorgt het kanalenwerk voor een evenwichtige verspreiding door het pand. De vervuilde binnenlucht wordt via hetzelfde kanalenwerk ook afgezogen en verlaat dan weer via het dak het gebouw. Warmtewiel De LBK heeft een warmtewiel. Daarmee kan warmte worden teruggewonnen

Parameters

Welke randvoorwaarden gelden er voor een goed binnenklimaat? Ron M R Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook voor IZ de materie in en schreef een blauwdruk. Over PPM’s, RV, thermisch comfort en nog vele andere zaken… Thermisch comfort is het gevoel van warmte- of koudecomfort dat mensen ervaren in een ruimte. Het wordt beïnvloed door temperatuur, luchtvochtigheid, luchtsnelheid, stralingswarmte en persoonlijke voorkeuren. Een goed binnenklimaat verbetert gezondheid, productiviteit en welzijn. Installateurs spelen een cruciale rol door installaties te ontwerpen en in te stellen die zowel fysieke als psychologische behoeften ondersteunen. PMV en PPD De Fanger-theorie biedt een wetenschappelijke methode om thermisch comfort te meten: • Predicted Mean Vote (PMV): Een schaal van -3 (te koud) tot +3 (te warm), waarbij 0 ‘neutraal’ is. De comfortzone ligt tussen -0,5 en +0,5. • Percentage of People Dissatisfied (PPD): Voorspelt hoeveel mensen ontevreden zijn met het binnenklimaat. Een PPD < 10% wordt als optimaal beschouwd. Welke factoren spelen hierin een rol? • Luchtvochtigheid: Zorgt voor een goede balans in de verdamping van zweet. • Luchtsnelheid: Te hoge snelheden veroorzaken tocht, te lage snelheden voelen benauwd. • Stralingstemperatuur: Invloed van warmtebronnen of koude oppervlakken. • Kleding en activiteit: Bepalen hoeveel warmte het lichaam afgeeft. • Door de PMV binnen de comfortzone te houden, kunnen installateurs het aantal tevreden gebruikers maximaliseren. Praktijk Hieronder worden de basisvoorwaarden beschreven waaraan installateurs moeten voldoen om een PMV binnen de comfortzone en een acceptabele PPD te realiseren: A. Temperatuurrange - Aanbevolen: 20-22°C voor woon- en werkruimten, 16-18°C voor slaapvertrekken. - De ruimtetemperatuur dient afgestemd te zijn op de functie

Noordertogt

Inside Out levert prefabmodules voor duurzame hoogbouw. Hierin worden bouwtechniek, installatietechniek en energietechniek gecombineerd. De modules lopen als een trein. Enige tijd geleden was Inside Out betrokken bij een interessant project, waarbij de ambities hoog lagen. Het doel was om de Alkmaarse Noordertogtflat uit de jaren 60-70 om te toveren in een energieleverend gebouw. Een pittige klus, omdat het 36 meter hoge gebouw een fors energiegebruik had en in windgebied I stond. Populaire modules Inside Out voor alle duidelijkheid levert verschillende soorten prefabmodules. De markt toont op dit moment met name veel belangstelling voor de Solarmodule, klimaatmodule en datamodule. In het laatste geval gaat het om een meet- en regelsysteem dat aan de andere modules wordt gekoppeld en bijvoorbeeld in kan spelen op de fluctuerende energieprijzen. Voordelen Zoals bekend hebben prefabmodules vele voordelen. Joris van den Heiligenberg, technisch directeur van Inside Out soms ze nog maar eens op. “Ze worden onder fabrieksmatige omstandigheden vervaardigd, dus efficiënt en met een hoge kwaliteit. En er is relatief weinig tijd nodig om ze te installeren, wat zowel prettig is voor bewoners als installatiebedrijven die veelal kampen met een personeelsgebrek.” Toekomst Van den Heiligenberg verwacht dat er de komende jaren steeds meer prefabmodules op de markt zullen verschijnen. Zowel voor de woningbouw als utiliteit. Bij Inside Out kloppen tegenwoordig vooral woningcorporaties aan en eigenaren van kantoorpanden, die hun bestaande vastgoed willen verduurzamen. Meet- en regeltechniek Wat betreft de prefabmodules zelf, zal het accent in de toekomst vooral komen te liggen bij de meet- en

Is jouw bedrijf al voorbereid op de koudemiddelentransitie?

Nederland ligt volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) nog steeds op koers om een vermindering van de CO2-uitstoot van 55% te behalen in 2030 ten opzichte van 1990. Daar zal echter wel veel voor moeten gebeuren in de komende jaren. Vanuit het perspectief van de gebouwde omgeving zal er onder andere flink ingezet moeten worden op de transitie van aardgas naar duurzaam opgewekte stroom als energiebron voor het verwarmen van gebouwen en woningen. Deze transitie kwam mede in een stroomversnelling door de oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande boycot van Rusland als grootste leverancier van aardgas. De groei wordt echter weer geremd door het ontbreken van normering in de Nederlandse wetgeving. Toch is er ook een positieve trend, want het aantal verkochte airco’s is ook in 2024 weer toegenomen naar 350.000 stuks. Door de verwarmingsfunctie kunnen deze apparaten ook uitstekend als verwarmingsbron functioneren en leveren ze zo zichtbaar een bijdrage aan de transitie. Deze duurzame installaties moeten wel geïnstalleerd en onderhouden worden. Hiervoor zijn in toenemende mate goed opgeleide en gekwalificeerde technici nodig. Zij zullen door de invoering van de nieuwe F-gassenverordening (koudemiddelentransitie) vanaf september 2025 allemaal opnieuw gecertificeerd moeten worden om veilig met alternatieve koudemiddelen te kunnen werken. Het is dan ook zaak voor installatiebedrijven om zich tijdig voor te bereiden op deze transitie en zo spoedig mogelijk plannen te maken voor het opleiden en certificeren van deze technici, maar ook klanten te informeren over de aanstaande veranderingen. NVKL speelt in Nederland een belangrijke rol bij

Duidelijkheid over werkelijke besparing hybride warmtepompen

Onlangs zijn de resultaten gepresenteerd van het Demonstratieproject Hybride warmtepompen, waarin het energiegebruik van zo’n 200 huishoudens werd geanalyseerd. Het onderzoek toonde aan dat het installeren van een hybride warmtepomp samen met een cv-ketel gemiddeld zorgt voor een gasbesparing van 75% en een verlaging van de energiekosten met 1018 euro per jaar. Het project werd uitgevoerd door vijf samenwerkende partijen, waaronder het Ministerie van VROM en KGG, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Techniek Nederland. Gedurende twee stookseizoenen werden de prestaties nauwkeurig onderzocht en vergeleken met het gebruik van alleen de cv-ketel. De Universiteit Twente verifieerde de wetenschappelijke resultaten. Hoewel de resultaten positief waren, bleek dat bijna 20% van de systemen beter kon presteren door aanpassingen aan de installatie te doen. Een belangrijke les van het project was dat de correcte installatie van een hybride warmtepomp en het goed functioneren van het afgiftesysteem (zoals radiatoren of vloerverwarming) belangrijker is dan bij een cv-ketel om een optimaal rendement te kunnen realiseren. Naast de gasbesparing en lagere energiekosten, bracht het onderzoek waardevolle inzichten over installatiegemak, wooncomfort en netbelasting. Gezien de hoge gemiddelde gasbesparing hebben de leden van de Vereniging voor Duurzame Warmte besloten een vervolg te geven aan het concept van een besparingsgarantie voor hybride warmtepompen te introduceren. Het uitgangspunt is dat de woningbezitter de garantie kan worden gegeven dat de hybride warmtepomp optimaal presteert, zowel qua gasbesparing als elektriciteitsverbruik. De eindrapportage van het demonstratieproject is terug te vinden op onze website: verenigingduurzamewarmte.nl Susanne de Ruwe, namens Vereniging voor Duurzame Warmte

Plug & Pray

Fabrikanten zijn steeds meer gaan inspringen op het Plug & Play fenomeen. Met name vanwege het tekort aan geschoold personeel is er veel vraag naar. Toch kent deze trend ook zijn keerzijden. Uitholling van de vakkennis, lijkt er daarvan één te zijn. Straks kan jan-en-alleman nog een warmtepomp aansluiten. Bovendien: hoe leuk blijft het vak op deze manier voor beginnende installateurs? Maakt Plug & Play installatietechniek niet juist minder aantrekkelijk voor instromers? Het gaat immers steeds minder om de techniek zelf maar steeds meer om het ‘regelen aan de voorkant’; niet alleen vanwege de toenemende aandacht voor design en prefabricage, maar ook omdat de regelgeving belangrijker wordt. Denk daarbij aan BENG en MPG (i.v.m. circulariteit). Plug & Play klinkt leuk op papier, maar we moeten oppassen dat het geen Plug & Pray wordt: bidden dat het na aansluiten echt allemaal werkt zoals bedoeld. Gaat de traditionele installateur van het toneel verdwijnen of verhuist hij/zij naar de fabrieksvloer, als het in werking stellen van een installatie niet veel meer is dan simpelweg de stekker in het stopcontact steken?

Samenwerken

Samenwerken: is het de enige keuze voor technisch bedrijven? Volgens Van Dale’s woordenboek betekent samenwerken ‘met verschillende partijen werken aan eenzelfde taak’. Maar in de praktijk levert samenwerking met collega’s binnen een organisatie of met ketenpartijen, niet altijd betere resultaten op. Dat komt omdat samenwerken niet alleen gaat om het uitvoeren van eenzelfde taak, maar vooral om het behalen van een gezamenlijk doel. En precies daar gaat het in de praktijk nogal eens mis. Bekijk daarom je samenwerking kritisch en werk alleen samen als dit echt meerwaarde oplevert voor jouw bedrijf, ketenpartners én de klant. Nut Het nut van samenwerking door ketenpartijen wordt al decennialang onderzocht. Door technologische ontwikkelingen en de complexiteit hiervan, worden waardeketens ingewikkelder. Vanwege die reden en door globalisering en toenemende concurrentie, is het belang van samenwerken toegenomen. Kijk maar eens naar de installatiesector waar de samenwerking tussen installatiebedrijven en toeleveranciers van cruciaal belang is om strakke deadlines en budgetten te halen. Maar het smeden van samenwerkingsverbanden is geen doel op zich. Zeker vanuit een marketingperspectief dient samenwerking gericht te zijn op het realiseren van meerwaarde voor alle betrokkenen. Dus ook voor de klant. Direct of indirect. Meerwaarde Een efficiënter proces tussen samenwerkende partijen kan zorgen voor snellere of efficiëntere leveringen. Denk daarbij aan het aanhouden van lagere voorraden in de hele keten en Just-in-Time levering van materialen. Een indirecte meerwaarde die niet per se resulteert in een lagere kostprijs, waar bij een hogere efficiency vaak wel als eerste aan gedacht wordt. Het resulteert in minder voorraadkosten

Veilig werken in 2025

Veilig werken is altijd een belangrijk thema geweest, en dat blijft zo. Zeker nu de wereld om ons heen sneller verandert dan ooit. Nieuwe technologieën, strengere regelgeving en een groeiend bewustzijn rondom welzijn en duurzaamheid zorgen ervoor dat een veilige werkomgeving een prominente plek krijgt op de agenda van organisaties. Maar wat betekent dit in de praktijk? In dit artikel bespreken we de verwachte veranderingen, uitdagingen en ontwikkelingen die bijdragen aan een veilige en gezonde werkomgeving in 2025. In 2025 wordt een vernieuwde Arbocatalogus voor Fysieke Belasting geïntroduceerd. Dit document is bedoeld om werkgevers en werknemers te ondersteunen bij het beperken van fysieke belasting op de werkvloer. Hoewel de Arbeidsinspectie (NLA) al een positieve toetsing heeft uitgevoerd, wordt nog gewerkt aan enkele verbeteringen voor het onderdeel trillingen. Zodra deze aanpassingen zijn doorgevoerd, publiceert Arbotechniek de nieuwe versie. De Arbocatalogus bevat diverse verbeteringen en nieuwe inzichten ten opzichte van de vorige editie: • In de nieuwe Arbocatalogus is er meer aandacht voor de wijze waarop fysieke belasting kan worden aangepakt. Dit sluit aan bij de nieuwe beoordelingsmethodiek van de Arbeidsinspectie. • Er zijn tools toegevoegd om fysieke belasting beter in kaart te brengen. • Er is een overzicht opgenomen van meer oplossingen en hulpmiddelen, afgestemd op de nieuwste technische ontwikkelingen. • Er is een uitgebreide beschrijving van de algemene aanpak voor fysieke belasting, met specifieke aandacht voor kwetsbare groepen. • Naast richtlijnen voor uitvoerende medewerkers, is nu ook informatie opgenomen voor voorbereidende medewerkers. Dit omvat een extra hoofdstuk over beeldschermwerk. • De vuistregels zijn vervangen door een