Eerder heb ik het gehad over de gemiste kans om bodemwarmtepompen bij nieuwbouwwoningen te subsidiëren om de last op het stroomnet te beperken. Dit soort keuzes speelt steeds vaker een rol in de energietransitie en vallen ook wel onder de noemer peakshaving (piek-vermindering). Peakshaving kan in vele vormen gedaan worden. Eén van de bekendste vormen is een accu voor elektra-opslag die in dalperioden oplaadt en op de piekvraag ontlaat om het net te ontlasten. Ik zoom nu echter in op een warmte buffer in de verwarmingsinstallatie. De verhoogde vraag van elektriciteit zorgt de afgelopen jaren in veel gebouwen voor een toename van elektriciteitspieken. In sommige gevallen leidt dit tot problemen met het verkrijgen van de gewenste elektra-aansluiting. Een keuze die overwogen kan worden is het verkleinen van de elektravraag door een lager vermogen in opwekking te plaatsen. Met alleen een kleinere opwekking zal het echter te koud worden. Om het verschil in vermogen op te vangen kan een buffer geplaatst worden, die op het koudste moment de benodigde warmte zal leveren. Hierbij moet dan wel gelet worden op de regeltechniek en aansluiting; het buffer dient namelijk parallel aan de opwekking warmte te leveren om aan deze maximale vraag te kunnen voldoen en niet alleen maar te functioneren als vat om het aantal schakelingen te beperken. Daarnaast kan gedacht worden aan een ander energiebuffer in de vorm van faseovergangsmateriaal (PCM). Ook hiermee kan het gewenste buffer ofwel op ruimteniveau ofwel op gebouwniveau gerealiseerd worden en kan mogelijk ruimte worden bespaard. Een
Auteur: Ruud
De komende jaren worden de eisen voor de energiezuinigheid van nieuwe gebouwen aangescherpt. We kennen nu al een aantal jaren de BENG-eisen. Die worden vanaf 2028 in twee stappen vervangen door een nieuwe eis. Van BENG stappen we over naar ‘ZEB’. Een duidelijke push richting meer all-electric oplossingen. In april 2024 is de herziene versie van de Europese EPBD aangenomen. We zijn toe aan de vierde versie: EPBD-IV dus. In Nederland kennen we de EPBD vooral van de BENG-eisen voor nieuwbouw en van het Energielabel van gebouwen. Maar de EPBD geeft ook richtlijnen voor de toepassing van energiebesparende technieken in gebouwinstallaties, toepassing van gebouwautomatisering bij utiliteitsgebouwen, voor de regelmatige keuring van grote verwarmings- en koelinstallaties en voor de toepassing van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in gebouwen. Ook gaan energieopslag in bijvoorbeeld accu’s een -voorlopig bescheiden- rol spelen en komen er in de toekomst richtlijnen voor ‘Smart Readiness’ waarmee dan gewaardeerd wordt of de gebouwinstallatie kan bijdragen aan een wisselend energie-aanbod. Bijvoorbeeld door tijdelijk deels af te schakelen. Strengere eisen Een belangrijke richtlijn voor installateurs dus. Omdat het een EU-richtlijn is, worden de eisen per lidstaat verwerkt in de regelgeving. In Nederland zullen we zien dat de komende jaren de bouwregelgeving stapsgewijs wordt aangepast. Het meest duidelijk is dat bij de eisen voor de energiezuinigheid van nieuwbouw. De eisen worden strenger; niet alleen door een scherpere eis aan het jaarlijks energiegebruik, maar ook omdat de energie die de fabricage van materialen vraagt, gaat meetellen. Juist de technische installaties leveren daar een
Warmtepompen worden al jaren gesubsidieerd via de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Dit is een goede regeling om de aankoop van warmtepompen en daarmee de energietransitie te stimuleren. De ISDE is echter alleen van toepassing in het geval van renovatie. Doordat nieuwbouwwoningen standaard niet voorzien worden van een gasaansluiting komen deze niet aanmerking voor de ISDE subsidie. Als er de afgelopen jaren in de nieuwbouw wel een vorm van subsidie was geweest dan had dit kunnen helpen tegen de overbelasting van het stroomnet. In de ISDE voor warmtepompen zit een verschil tussen het subsidiebedrag voor lucht- en bodemwarmtepompen. Hiermee worden bodemenergiesystemen, die duurder zijn dan lucht/water-systemen, iets aantrekkelijker gemaakt. In de nieuwbouwsituatie wordt vaak i.v.m. kosten gekozen voor een lucht/water-warmtepomp. Wat nu als het verschil in subsidiebedrag tussen deze lucht/water- en bodemsystemen ook voor nieuwbouwhuizen als subsidie beschikbaar was geweest? Dan had dit er wellicht voor gezorgd dat er vaker voor een bodemsysteem was gekozen. En hoe helpt dat nu de netcongestie te verminderen? Een lucht/water-warmtepomp zal bij koude buitentemperaturen een stuk minder efficiënt functioneren dan een bodemsysteem. Deze zal bijvoorbeeld met een COP van 2 functioneren tegenover een COP van 3,5 van het bodemsysteem. Hiermee is het gevraagde elektrische vermogen aanzienlijk hoger dan dat van een bodemsysteem. Tevens wordt er in bepaalde gevallen ook nog eens elektrisch bij verwarmd, wat de vraag nog hoger maakt. Als er door middel van een extra stimulans meer bodemsystemen in de afgelopen jaren waren geplaatst, was het netcongestie probleem nu minder groot
Al ruim 100 jaar goed voor elkaar. Het is een motto van Totaalinstallateur Lomans, gevestigd in zowel Amersfoort als Capelle, dat op verschillende manieren kan worden gelezen, maar het geldt zeker voor het veilig en gezond werken binnen het bedrijf. En wie kan dat beter weten dan Albert Bouwman, coördinator KAM? Alle specialismen onder één dak: elektrotechniek, werktuigbouwkunde, smart buildings en safety & security, gericht op alle soorten gebouwen. De focus ligt op de lange en dus duurzame termijn, en het bedrijf is werkzaam in alle fasen van het installatieproces: van de ontwerptafel tot en met het beheer & onderhoud. Alles is gericht op het ontwikkelen en uitvoeren van duurzame, innovatieve en creatieve oplossingen. Een belangrijke voorwaarde daarbij is veilig werken. Albert Bouwman is daar dagelijks mee bezig. Altijd en voor iedereen Albert Bouwman (64 jaar) heeft een gevarieerde loopbaan achter de rug, op het moment dat hij enkele jaren geleden de overstap maakte naar de techniek. “Soms loopt het zo. Na onder andere een lange periode in de ICT trok de sector me, maar ook het werk. Ik heb altijd veel interesse gehad in veiligheid, en juist daarmee bezig zijn vind ik mooi werk! De jaren voordat het pensioen zich aandient, wil ik het afsluiten met iets dat echt mijn interesse heeft. En dat is me gelukt. Ik ben actief in het hele bedrijf, mag overal meekijken. Veiligheid geldt voor iedereen: op de werkplek, zowel op kantoor als op bouwlocaties, en op onze eigen Academy. En daarover mee mogen
Deze uitgave heeft een gecombineerd thema: Ventilatie en All-electric. Beide onderwerpen staan steeds meer in de belangstelling vanwege de energietransitie. Het thema All-electric spreekt voor zich: alle ballen op de elektriciteit en het gas op de (reserve)bank. Maar vooral in de bestaande bouw lukt gasloos nog niet (helemaal) en zijn hybride-oplossingen een welkom alternatief. Twee derde van de bestaande woningen waar vorig jaar een warmtepomp werd geïnstalleerd, kreeg een hybride versie. In het beste geval was dit een all-electric ready hybride versie, zodat de weg naar volledig all-electric straks eenvoudiger kan worden ingeslagen. De overeenkomst met Ventilatie? Ook hier valt er te kiezen tussen verschillende systemen. En ook hier is een hybride vorm mogelijk: een combinatie van natuurlijke toevoer (roosters) met mechanische afzuiging en lokale WTW-oplossingen. Dus ook hier is vakkennis absoluut een vereiste. Want, zoals gebruikelijk in installatieland, is bijna geen enkele situatie hetzelfde; en al zeker niet in de bestaande bouw.
Binnen de warmtepompenfamilie zijn all-electric en hybrides verschillende bloedgroepen. Hybride warmtepompen mogen zich in Nederland verheugen op warme belangstelling. En terecht… in gasland Nederland is een hybride een voor velen werkbare tussenoplossing van gas-cv-ketels naar… ja waarheen dan? Hybrides zijn écht een Nederlands ding. Ruim 30% overall marktaandeel in woningen in2023. Italië 8%, Frankrijk bijna 1% en dan niks meer, zo rapporteerde het Warmtepomp Trendrapport 2024-25. In 2024 was het overall aandeel zelfs bijna 40%. Elektrificatie als verduurzaming komt in Nederland van ver met een uitstekende gasinfrastructuur en (daardoor) een dun uitgelegd elektriciteitsnet, met risico’s op netcongestie tijdens dagelijkse en/of jaarlijkse piekmomenten. Ex-ministers Jetten en De Jonge verbonden een heus Nationaal Actieplan 2022-2024 aan hybrides. De sectorcapaciteit werd fors vergroot. De warmtepompenbranche deed haar best om haakjes te zetten om hybride, teneinde het een bewuste keuze tussen all-electric en hybride te maken. Opvolgers Hermans en Keijzer hadden er schijnbaar minder mee op, haakjes of niet. De ‘normering bij vervanging van gasketels’ werd van de beleidsagenda gehaald, evenals de in combinatie met warmtepompen aantrekkelijke salderingsregeling van PV-panelen. Klimaatdoelstellingen 2030 staan echter nog en daarvoor moeten toch echt één miljoen al-dan-niet-hybride warmtepompen in bestaande woningen worden geïnstalleerd. Alle hens-aan-dek dus naar gemiddeld ruim 130 duizend nieuwe warmtepompen per jaar! De doorstart van het actieplan richt zich in 2025-’30 op opschaling van álle warmtepompen in residentiële toepassingen, groot en klein en zowel hybride als all-electric. Niks bloedgroepenstrijd… vol aan de bak allemaal! Dr. Frank Agterberg MBA Voorzitter Vereniging Warmtepompen
Er is veel te doen rondom de terugleverkosten die energiemaatschappijen vragen voor zelf opgewekte energie. Er moet verduurzaamd worden, maar de consument wordt ‘gestraft’ met verlaagde subsidies op duurzame producten en terugleverkosten bij pv-opbrengst. Fabrikant Masterwatt brengt een oplossing voor dit probleem op de markt. De Charge is een slimme besturingsunit i.c.m. een boiler die niet alleen regelt op dynamische energietarieven maar ook op de energieproductie van pv-panelen. Wanneer de spanning in het stroomnetwerk stijgt, heeft de Charge de mogelijkheid om aan te schakelen en de zelf opgewekte pv-energie te gebruiken voor het opwarmen van de boiler. Bij een dip in de spanning, kan het apparaat wachten met opladen tot een gunstiger tijdstip. Zo wordt het water in de boiler nog duurzamer verwarmd door gebruik van zelf opgewekte zonne-energie. Doordat de ‘extra’ energie verkregen van de zonnepanelen direct gebruikt kan worden voor het verwarmen van het tapwater, worden terugleverkosten geminimaliseerd of in veel gevallen zelfs voorkomen. Er kan meer Naast de optie om te regelen op overschot van pv-panelen, kan het apparaat ook regelen op de Nord Pool day-ahead prijzen. Dit houdt in dat de boiler gaat opwarmen op het moment dat de energieprijzen het gunstigst zijn. Dit is handig wanneer er géén pv-panelen aanwezig zijn. Om dit te kunnen regelen, dient er wel een dynamisch energiecontract te zijn afgesloten. Het voordeel is dat de boiler gaat voorverwarmen op het gunstigste moment. Dit is nooit in een piekmoment wanneer iedereen water nodig heeft. Hiermee wordt de spanning op het energienet
In het klimaatakkoord van Parijs dat inmiddels is ondertekend door 195 landen, hebben deze zichzelf ten doel gesteld om de CO2-uitstoot in 2030 te verminderen met 49% ten opzichte van 1990. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft berekend dat Nederland nog steeds de hogere doelstelling van 55% kan halen. Daar zal echter veel voor moeten gebeuren in de komende jaren. Naast het verlagen van de uitstoot van de zware industrie, verkeer, luchtvaart en veestapel, zal ook de gebouwde omgeving een flinke bijdrage moeten leveren om deze doelstelling binnen bereik te houden. Vanuit het perspectief van de gebouwde omgeving gezien zijn er drie knoppen waaraan we kunnen draaien: 1. Energie besparen door optimale isolatie, efficiënte installaties en goed ingeregelde en functionerende installaties. Er geldt immers dat je de energie die je niet gebruikt ook niet hoeft op te wekken. 2. Transitie van aardgas naar duurzaam opgewekte stroom als energiebron voor het verwarmen van gebouwen en woningen. 3. Hergebruik van de in de gebouwde omgeving toegepaste materialen. Dit voorkomt de CO2-uitstoot van winning van basismaterialen tot en met de productie van componenten die wij toepassen in de bouw. Het mag duidelijk zijn dat gezien de te verwachten technische levensduur van installaties ten opzichte van de bouwkundige elementen, de focus ligt op onze sector. In dit artikel zullen we ons toespitsen op knop 2, al heeft dit uiteraard grote raakvlakken met knop 3. Het toevoegen van meer installatietechniek in gebouwen zorgt namelijk voor meer uitstoot bij de productie hiervan. Dit gegeven moet
Vroeger werden er treinstellen gereviseerd, nu is het een creatieve hot spot. Maar daarvoor moest het gebouw wel eerst ingrijpend worden gerenoveerd en deels getransformeerd. Soler & Palau nam de ventilatie voor haar rekening en koos voor een oplossing met een warmtewiel. et Wisselspoorgebied aan de 2e Daalsedijk te Utrecht beslaat circa 12 hectare en wordt getransformeerd van een spoorindustrie- en bedrijfsbestemming naar een gemengd woon-/ werkgebied met onder andere creatieve bedrijvigheid en (horeca)voorzieningen. Op de grens van de woonwijk en de Wisselspoor ontwikkeling staat de Onderdelenloods, met een oppervlakte van circa 2900 m2. Het is een kenmerkend jaren ‘50 industrieel pand, gelegen aan een stadspark. Zecc Architecten heeft het ontwerp gemaakt voor de transformatie van de voormalige Onderdelenloods. Na de oplevering heeft het gebouw weer haar oorspronkelijke uitstraling teruggekregen, maar nu wel in een duurzame uitvoering. CO2-sturing Tijdens de transformatie is het gebouw opgedeeld in 6 studio’s. Ze hebben allemaal een eigen technische ruimte met installaties. Daarin staat onder andere een warmtepomp van Panasonic en een compacte LBK met een hoog rendement warmtewiel van Soler & Palau. Iedere LBK wordt aangestuurd door een CO2-sensor, vertelt Sales Manager Berry Brand. Deze reageert op de bezetting. Vanaf 800 PPM wordt er bijgeventileerd. De toevoer van verse buitenlucht verloopt via het dak. Vervolgens zorgt het kanalenwerk voor een evenwichtige verspreiding door het pand. De vervuilde binnenlucht wordt via hetzelfde kanalenwerk ook afgezogen en verlaat dan weer via het dak het gebouw. Warmtewiel De LBK heeft een warmtewiel. Daarmee kan warmte worden teruggewonnen
Welke randvoorwaarden gelden er voor een goed binnenklimaat? Ron M R Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek dook voor IZ de materie in en schreef een blauwdruk. Over PPM’s, RV, thermisch comfort en nog vele andere zaken… Thermisch comfort is het gevoel van warmte- of koudecomfort dat mensen ervaren in een ruimte. Het wordt beïnvloed door temperatuur, luchtvochtigheid, luchtsnelheid, stralingswarmte en persoonlijke voorkeuren. Een goed binnenklimaat verbetert gezondheid, productiviteit en welzijn. Installateurs spelen een cruciale rol door installaties te ontwerpen en in te stellen die zowel fysieke als psychologische behoeften ondersteunen. PMV en PPD De Fanger-theorie biedt een wetenschappelijke methode om thermisch comfort te meten: • Predicted Mean Vote (PMV): Een schaal van -3 (te koud) tot +3 (te warm), waarbij 0 ‘neutraal’ is. De comfortzone ligt tussen -0,5 en +0,5. • Percentage of People Dissatisfied (PPD): Voorspelt hoeveel mensen ontevreden zijn met het binnenklimaat. Een PPD < 10% wordt als optimaal beschouwd. Welke factoren spelen hierin een rol? • Luchtvochtigheid: Zorgt voor een goede balans in de verdamping van zweet. • Luchtsnelheid: Te hoge snelheden veroorzaken tocht, te lage snelheden voelen benauwd. • Stralingstemperatuur: Invloed van warmtebronnen of koude oppervlakken. • Kleding en activiteit: Bepalen hoeveel warmte het lichaam afgeeft. • Door de PMV binnen de comfortzone te houden, kunnen installateurs het aantal tevreden gebruikers maximaliseren. Praktijk Hieronder worden de basisvoorwaarden beschreven waaraan installateurs moeten voldoen om een PMV binnen de comfortzone en een acceptabele PPD te realiseren: A. Temperatuurrange - Aanbevolen: 20-22°C voor woon- en werkruimten, 16-18°C voor slaapvertrekken. - De ruimtetemperatuur dient afgestemd te zijn op de functie