Twee jaar geleden is de legionellawetgeving voor leidingwaterinstallaties uitgebreid geëvalueerd. Dit heeft een rapport van Berenschot en KWR-Water opgeleverd. Oscar Nuijten, expert op het gebied van Sanitaire Technieken en eigenaar van Edu4Install gaat in op de belangrijkste conclusies, geeft tips aan installateurs en blikt vooruit. De belangrijkste conclusies zijn samengevat: 1. Het is effectiever om te focussen op legionella pneumophila, behalve waar sprake is van veel mensen met een zeer kwetsbare gezondheid. 2. Om groei van legionella in warmwatersystemen te voorkomen moet de temperatuur continu hoger dan 55 à 60 °C zijn. 3. Spoelen met koud water of mengwater zonder chemicaliën helpt niet of nauwelijks. 4. Ook in leidingvolumes kleiner dan 1 liter kan te veel biofilm met legionella ontstaan. 5. Op bepaalde leidingmaterialen kan makkelijk biofilm met legionella groeien. Pneumophila Gemiddeld wordt meer dan 90 % van de legionellose-gevallen veroorzaakt door de legionella-soort pneumophila. Ook bij de legionellaramp in Bovenkarspel was pneumophila de oorzaak. Bij monsternames wordt de soort non-pneumophila verreweg het meest aangetroffen. Deze vermenigvuldigt zich vooral in koudwater dat met regelmaat warmer is dan 25 °C. Legionella pneumophila vermenigvuldigt zich vooral in water dat langdurig een temperatuur heeft tussen 30 °C en 50 °C, bijv. in warmwaterinstallaties die onvoldoende hoog worden verwarmd. Advies KWR beargumenteert uitgebreid dat monitoren op non-pneumophila niet betrouwbaar is om pneumophila te beheersen. Het advies van KWR is om de wetgeving aan te passen en op locaties, zoals campings, hotels en zwembaden alleen te gaan monitoren op pneumophila. Alleen op locaties waar veel mensen met een ernstig verstoord
Auteur: Ruud
De installatiebranche maakt voortdurend grote stappen in duurzaamheid. Ook met het Brancheplan Verpakkingen. Twee jaar na de lancering is het aantal deelnemende bedrijven gegroeid van tien naar 74. Hoewel dit aantal misschien niet indrukwekkend lijkt, zijn de behaalde resultaten en het signaal wat daar vanuit gaat dat zeker wel. Het Brancheplan, een initiatief van Techniek Nederland en de Federatie Elektrotechniek (FEDET), heeft geleid tot aanzienlijke verbeteringen in de recycling van verpakkingsmaterialen. Karton loopt hierbij voorop met een inzamelingspercentage van 93%, gevolgd door plastic verpakkingen met 82%. Fabrikanten hebben het aantal stickers op verpakkingen al met 30% verminderd. Bovendien is 89% van het gebruikte karton voorzien van het FSC/PEFC-label, wat staat voor duurzaam bosbeheer. Bijna 40% van de deelnemers heeft duurzaamheidscriteria opgenomen in raamcontracten met grote leveranciers. Deelnemende bedrijven zijn actief bezig met plannen om verpakkingen verder te verminderen en te verduurzamen. Twintig procent van de bedrijven heeft al concrete plannen, terwijl 56% nog bezig is met het opstellen hiervan. We nemen onze verantwoordelijkheid naar toekomstige generaties, maar we worden ook een aantrekkelijke werkgever voor werknemers. Werkgevers die duurzaamheid serieus nemen, zijn rolmodellen waar je graag op wil aanhaken. Vanuit de sector dragen we bij aan de energietransitie, klimaatadaptie en verduurzaming. We maken het verschil. Dat is een belangrijke drijfveer om juist nu in de techniek te werken. En als bedrijven ook zelf bijdragen aan een betere wereld, dan versterkt dat die drijfveer. De groene golf die door de sector gaat, is een voorbeeld voor andere branches. Samen kunnen we de
Jaarlijks moeten er 100.000 woningen bijkomen. Maar voor al die woningen zal straks onvoldoende drinkwater beschikbaar zijn. Drinkwaterbedrijven zitten nu al aan hun maximale capaciteit. In navolging van de energietransitie is een watertransitie dus essentieel. We moeten watervriendelijk gaan bouwen! Installatiebedrijven doen er daarom verstandig aan om nu al actief met water aan de slag te gaan om zo later de boot niet te missen. Want waterpositief bouwen wordt uiteindelijk de regel, zo is de verwachting. Welke maatregelen en technieken daarbij komen kijken, valt te lezen verderop in deze uitgave. Gaat dat weer een ingewikkeld traject worden? Nee, dat hoeft allemaal niet zo moeilijk te zijn. Het aanleggen van een regenwatersysteem is een goed en simpel voorbeeld. De technieken hiervoor bestaan al lang. We hoeven alleen nog maar door te pakken, zoals onze zuiderburen al gedaan hebben. In Vlaanderen zijn ze namelijk al 10 jaar verplicht om regenwater op te vangen en te gebruiken. Dat heeft ertoe geleid dat al de helft van alle Vlaamse woningen en gebouwen is voorzien van een regenwaterput. Jawel, een regenput. Want zo eenvoudig kan het zijn.
Laten we eerlijk zijn, we kregen tegenstrijdige boodschappen te horen tijdens De Mostra Covegno. De ene standhouder hamerde op het belang van waterbesparing, de ander vond het absoluut geen thema. Hetzelfde gold eigenlijk voor het verduurzamen van de systemen zelf. Waar waren ze het dan wel over eens? Dat alle klanten op zoek zijn naar comfort en hygiëne. En dat is eigenlijk niet zo vreemd. We stellen hogere eisen aan het sanitairwerk in onze woningen. Tegelijkertijd blijft legionella, zowel in de woningbouw als utiliteit, een thema. De pandemie heeft hier ook een duit in het zakje gedaan, omdat we langere tijd thuis hebben doorgebracht, ook om te werken en we alerter zijn geworden op gezondheidsrisico’s. Legionella GF Piping Systems toonde onder andere het Hyclean Automation System. Dit intelligente drinkwatersysteem zorgt geheel geautomatiseerd voor de hydraulische balans en doorspoeling. Zo wordt energie bespaard en legionella voorkomen. Het systeem is onder an- dere geschikt voor appartementencomplexen, de hospitality branche, zorg en de industrie. De Hyclean logt data en is onder andere via een app te raadplegen. Circulaire fittingen Elysee legde ons uit hoe ingewikkeld het is om op een betaalbare manier circulaire fittingen te produceren. “Zeker 60% van de fabrikanten zijn op de een of andere manier al bezig om leidingen op de markt te brengen met gerecycled materiaal. Maar fittingen worden met een mal gemaakt en dat is een moeilijker procedé. Wij maken nu fittingen van gerecycled polypropyleen. Er is veel belangstelling, maar klanten zijn nog huiverig om over te stappen.
De inzet van een warmtepomp of een andere duurzame energiebron, betekent niet automatisch dat de totaalinstallatie duurzaam is. Het bereiken van een optimale balans in het systeem is cruciaal om zowel energiegebruik als CO2-uitstoot te verminderen en het comfort te verbeteren. Duurzame systeemoptimalisatie bereik je door een goed systeemontwerp, het gebruik van de juiste appendages ter bescherming van de installatie én waterzijdig inregelen. Door een goede inregeling kan maar liefst 15-20% energie worden bespaard in de meeste gebouwen. Regelgeving Dat hydraulisch inregelen steeds belangrijker wordt, is een feit. En ook de regelgeving rondom dit thema blijft niet achter. Vanuit het Europese Klimaatakkoord om in 2050 een CO2-neutrale samenleving te zijn, werd in de EPBD o.a. vastgelegd dat verwarmingsinstallaties in woningen en utiliteitsgebouwen hydraulisch in balans (waterzijdig ingeregeld) moeten zijn. Voor Nederland werd dit besluit al omgezet naar de NTA8800 bepalingsmethode. Via de EPBD stelt de Europese Commissie richtlijnen om de energieprestatie van gebouwen te verbeteren. De verplichting om in te regelen geldt sinds 2020 voor alle gebouwen waarin de warmtebron, cv-ketel of (hybride) warmtepomp, wordt vervangen of vernieuwd. Maar ook wanneer meer dan 30% van de afgiftesystemen (zoals radiatoren of vloerverwarming) wordt geplaatst of vervangen. Alleen maar voordelen Waterzijdig inregelen, oftewel hydraulisch balanceren, betekent simpelweg dat het cv-water met de juiste debieten en juiste snelheid door de afgifteapparaten stroomt. Daardoor heeft het water voldoende tijd om precies genoeg warmte af te geven. Dit resulteert in gelijkmatig verwarmde ruimtes, wat het comfort verhoogt, én het energieverbruik verlaagt. Zeker wanneer de warmtebron
ISSO heeft de publicaties 72 en 98, over respectievelijk bodemgebonden water/waterwarmtepompen en lucht/waterwarmtepompen in de woningbouw, op de schop genomen. En dat is niet voor niets. Jos de Leeuw, Specialist Klimaatinstallaties bij ISSO, signaleert namelijk diverse trends in deze markt. Zo wijst De Leeuw onder meer op de bètafactor bij het selecteren van een warmtepomp. Dit is de verhouding tussen het vermogen van de warmtepomp en het benodigd nominaal vermogen voor ruimteverwarming. Hiermee wordt de bijdrage van de warmtepomp aan de totale warmtelevering vastgesteld. “Tot op heden hield men vaak een bèta-factor van 0,7 á 0,8 aan. De warmtepomp levert dan op jaarbasis vrijwel alle benodigde warmte. De enkele keer dat dit niet lukt, lost het elektrisch element dat op.” Scherper ontwerpen Daar moeten we echter vanaf, stelt De Leeuw. “Nu netcongestie een steeds groter probleem wordt, is het – mits het warmtepompvermogen goed geselecteerd wordt – beter om een bèta-factor van 1 te kiezen. Dan kan de warmtepomp het altijd aan en springen niet overal tegelijk de elektrische elementen aan als het buiten te koud wordt.” Sowieso zijn er mogelijkheden om warmtepompen nauwkeuriger te selecteren. “In de kontaktgroepen van ISSO zitten mensen met veel praktijkervaring. Zij beschikken over veel data of hebben een berekeningsprogramma, waarmee ze exact kunnen zien hoe vaak en wanneer de warmtepomp niet meer aan de warmtevraag kan voldoen. Die kennis kunnen fabrikanten inzetten om nog ‘scherper’ te ontwerpen.” Warmteverliesberekening De Leeuw is betrokken bij zowel de grote herziening van ISSO-publicatie 98 ‘Lucht/waterwarmtepompen in woningen’, als
In dit artikel wordt door Ron M R Bosch, adviseur en HBO-hoofddocent Installatietechniek onderzocht in hoeverre hybride warmtepompen die op de markt worden gebracht als ‘all-electric ready’, daadwerkelijk gereed zijn om volledig elektrisch te functioneren zonder een cv-ketel. Het artikel zal dieper ingaan op de technische aspecten die hierbij komen kijken en praktijkvoorbeelden geven van het loskoppelen van een warmtepomp van een cv-ketel. Daarnaast zal er beknopt aandacht zijn voor eventuele voorschriften en regelgeving die relevant zijn voor deze transitie. Concept Het concept van ‘all-electric ready’ hybride warmtepompen impliceert dat deze systemen zijn ontworpen om uiteindelijk volledig elektrisch te werken, zonder de ondersteuning van een gasgestookte cv-ketel. Deze hybride warmtepompen maken zowel gebruik van elektriciteit als een fossiele brandstof (meestal gas) om warmte te leveren, maar zijn ontworpen met de flexibiliteit om volledig elektrisch te worden. Loskoppelen Een hybride warmtepomp definitief loskoppelen van een cv-ketel en volledig elektrisch laten werken gaat niet zomaar. Houd rekening met de volgende zaken: 1. Capaciteit en efficiëntie: Voordat een hybride warmtepomp volledig elektrisch kan werken, moet de warmtepomp voldoende capaciteit hebben om de volledige verwarmings- en warmwatervraag van het huishouden aan te kunnen. Bovendien moet de warmtepomp efficiënt genoeg zijn om dit te doen, zonder buitensporige hoge energiekosten. 2. Benodigde aanpassingen: Het kan zijn dat er aanpassingen nodig zijn aan de bestaande verwarmingsinstallatie, zoals het vergroten van de radiatoren of het installeren van vloerverwarming, om de warmtepomp effectief te laten functioneren. 3. Isolatie en energie-efficiëntie: Het succesvol functioneren van een volledig elektrische warmtepomp is
In deze uitgave laat architect Geert van der Aa weten hybride warmtepompen maar een halfbakken oplossing te vinden. Hij onderzocht tien jaar geleden klantwensen voor de ideale woning. “Als je gaat verduurzamen moet je eerst goed isoleren. Pas daarna ga je kijken naar een zo duurzaam mogelijke invulling van de resterende warmtebehoefte. Nu wordt vaak direct overgestapt op een hybride warmtepomp. Juist in de zwaarste periode, de koude maanden, moet de cv-ketel dan continu bijspringen.” Tegen dit bezwaar wordt meestal ingebracht dat een hybride oplossing een prima oplossing is voor degenen die de hoge kosten van onder andere isoleren niet zo maar kunnen ophoesten. Met een hybride in huis doe je alvast wat aan duurzaamheid en kun je kosten voor andere maatregelen ondertussen uitsmeren over een langere periode, waarna je eenvoudig van je hybride een all-electric opstelling maakt. En daar komt het ‘all-electric ready’ fenomeen in beeld, waaraan we in deze uitgave ook een artikel wijden. Deze systemen zijn ontworpen om uiteindelijk zonder een cv-ketel te kunnen werken. Een kwestie van loskoppelen dat ‘ding’. Of is dit minder simpel dan gedacht?
Er is al veel veiligheid op het werk, dankzij onder andere de VCA en VOL-VCA cursussen, die we allemaal hebben moeten halen. Ondanks dat menigeen daarbij zal hebben gedacht: wat een onzin, dat is toch allemaal wel duidelijk? Toch zijn er ook veel middelen en maatregelen ingevoerd om echt veilig te kunnen werken. Stofafzuiging is er daar één van. Ik weet nog dat het ingevoerd werd; het was echt een verademing. Kortom, de veiligheid op de werkplek, waaronder kantoren, is dus enorm verbeterd. Terugkijkend lijkt het een wonder dat we vroeger – zonder al deze voorzieningen – überhaupt ons werk konden doen. Misschien was die goeie ouwe tijd zo slecht nog niet, maar het is nu toch een stukje aangenamer en bovenal veiliger op onze werkplekken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het met veel van de ingevoerde veiligheidsregels eigenlijk helemaal niet eens was. Ook zag ik van een hoop dingen de directe noodzaak niet in. Neem nu de BHV-er; waarom was een bedrijfshulpverlener nou eigenlijk nodig? Er kwamen cursussen voor… en dan ook nog eens elk jaar herhaalcursussen. Onzin, toch? Nee, zeg ik nu! Uit het niets kreeg ik onlangs een hartstilstand. Door adequaat handelen van enkele omstanders heb ik het gehaald. Twee man met BHV-ervaring zijn gaan reanimeren en binnen 6 minuten waren er verschillende vrijwilligers ter plaatse met een AED. Nog een aantal minuten later arriveerden er twee ambulances en kon het ambulancepersoneel mij weer tot leven wekken. Hulde dus aan al die mensen die BHV of
Op het gebied van warmtepompen en airconditioning zijn er veranderingen op komst die ook een grote impact hebben op bedrijven in onze sector. De aantallen warmtepompen die nieuw op de markt worden gebracht stijgen en het aantal nieuwe gasketels daalt navenant. Daarnaast is op 11 maart jl. de tweede herziening van de F-gassenverordening van kracht geworden. Hierin komen drie belangrijke onderdelen naar voren: de hoeveelheid koudemiddel met een hoog GWP (aardopwarmingsvermogen) wordt de komende jaren in hoog tempo teruggebracht en in 2050 volledig verboden, een verbod op het op de markt brengen van warmtepompen en airconditioningsapparaten die koudemiddelen bevatten met een hoog GWP en tot slot de certificeringsplicht voor bedrijven en personen die met alternatieve koudemiddelen werken. Bovengenoemde veranderingen hebben een enorme impact op de toch al krappe arbeidsmarkt in onze sector. Vakmensen, maar ook beginners, moeten worden opgeleid. Daarnaast vraagt het installeren van een warmtepomp drie à vier keer zoveel tijd als het installeren van een gasketel. Gelukkig blijft onze sector niet achter in de digitaliseringslag en zijn er steeds meer mogelijkheden op het gebied van monitoring, bediening en storingsafhandeling zonder ter plaatse aanwezig te hoeven zijn. Ook voorspelbaar onderhoud op basis van big data en de digitale hulpmonteur zijn al een feit. Niet alleen fabrikanten, maar ook leveranciers en installatiebedrijven zijn zich door de ontwikkelingen steeds meer gaan toeleggen op het prefrabiceren van installaties, onderdelen en apparatuur onder perfecte fabrieksomstandigheden. De installatietijden op de bouwplaats kunnen hiermee aanzienlijk worden verkort. Al met al staan we voor een uitdagende