Categorie: Kennis

Warmtepompen

Peter Centen neemt geen blad voor de mond. De mede-eigenaar van leverancier Nathan Systems wil zo snel mogelijk een certificeringstraject voor alle warmtepompsystemen. “Je laat een tandarts toch ook niet opleiden door een tandpastafabrikant?” De warmtepomp is bezig met een opmars in de Nederlandse woningbouw en utiliteit. Het CBS schatte het aantal eind 2017 rond de 200.000. Centen juicht deze ontwikkeling toe, maar uitte tegenover nieuwszender BNR wel zijn zorgen over het opleidingsniveau van de installateurs die deze systemen aanleggen. Hij zou het liefst zien dat de overheid een landelijk certificeringstraject voor alle warmtepompsystemen verplicht stelt en de opleidingen ook betaalbaar maakt voor de kleine installateur. IZ belde de topman van Nathan Systems op om een toelichting te geven op zijn voorstel. Grondgebonden systemen “Om een grondgebonden systeem aan te leggen moet een installateur gecertificeerd zijn voor de BRL BRL11000/11001 (ondergronds) en BRL 6000/6021 (bovengronds). Grote installateurs hebben die papieren wel op zak. Zij kunnen het geld, tussen de 7000 – 10.000 euro ook zonder problemen ophoesten. Voor kleine installateurs liggen de zaken anders. Die hikken tegen de kosten aan en moeten eerst zeker zijn dat ze genoeg opdrachten binnen gaan halen, voordat het interessant wordt om een certificeringstraject te volgen.” Tijdens de uitzending van BNR was te horen dat er “nu maar 50 loodgieters in het bezit zijn van het wettelijk verplichte certificaat dat nodig is om een warmtepomp te installeren.” Centen vindt dat “ontzettend jammer”. Volgens hem moeten de kosten omlaag. “Kan er geen ‘light-variant’ komen voor de

Koude luchtstromen

Als het bouwkundig ontwerp en het installatieconcept onvoldoende op elkaar zijn afgestemd, is de bewoner het kind van de rekening. Ing. Ron Bosch, docent ‘Installatie Technologie’ aan verschillende de Hogescholen en eigenaar van adviesbureau TIAB vertelt in dit artikel over een voorbeeld uit zijn eigen praktijk. Het ventilatieconcept paste niet bij de huizen, wat leidde tot discomfort. Bosch legt uit waarom en geeft handvatten voor de zoektocht naar een oplossing. In het Bouwbesluit zijn onder andere eisen opgenomen om thermisch comfort in woningen te waarborgen. In Artikel 3.49 staat: “De toevoer van verse lucht veroorzaakt in de leefzone van een verblijfsgebied voor het verblijven van mensen, een volgens de NEN 1087 bepaalde luchtsnelheid die niet groter mag zijn dan 0,2 m/s in het verblijfsgebied.” Voorschriften Dit artikel in het Bouwbesluit heeft als doel om tochtverschijnselen binnen de woning tot een minimum te beperken. Door een ventilatietoevoervoorziening in de gevel op te nemen op een hoogte van meer dan 1,8 meter boven de aangrenzende vloer is de kans groot dat wordt voldaan aan de maximale luchtsnelheid van 0,2 m/s. Daarnaast luidt het advies om de afvoervoorziening op een afstand van minder dan 0,3 meter van het plafond te plaatsen, zodat een goede doorspoeling van de woning optreedt.Als de ventilatietoevoervoorziening lager wordt geplaatst moet worden aangetoond dat de luchtsnelheid in de leefzone van de verblijfsruimte maximaal 0,2 m/s bedraagt. Bovendien eisen de SGW voorwaarden dat de leefzone een homogene temperatuur heeft. Leefzone Onder de leefzone wordt verstaan: een fictief vlak, 1 meter

Integraal kennisinstituut

Het afgelopen najaar verraste ISSO de bouw- en installatiesector met de overname van de kennisproducten van SBR. Een noodzakelijke ontwikkeling, aldus het kennisinstituut, omdat de moderne vakman zonder een integratie van kennis uit beide branches steeds lastiger een foutloos ontwerp kan uitvoeren. De kennis die nodig is, vertoont steeds meer overlap. Tijdens de VSK 2018 zal ISSO, samen met haar kennispartners, dagelijks workshops organiseren waarin die kruisbestuiving duidelijk naar voren komt. Om te zorgen dat de opgebouwde kennis en de kennisproducten van SBR niet verloren zouden gaan, besloot ISSO om de B&U-kennisportefeuille van SBRCURnet per 1 januari 2018 over te nemen. Daarmee is ISSO de nieuwe beheerder en uitgever van de SBR-producten en zorgt zij ervoor dat de kennis, die de bouwsector de afgelopen decennia heeft opgebouwd, niet verloren gaat. “Sterker nog, het is onze ambitie om met de SBR-kennisproducten een integrale kennisportefeuille voor vakmensen in de bouw- en installatiesector aan te bieden. De SBR-Referentiedetails zijn daarin een belangrijk onderdeel voor de kwaliteitsborging van het bouwen”, zegt Rob van Bergen, directeur van ISSO. Steeds meer raakvlakken Volgens Rob van Bergen is er brede steun vanuit de bouwsector voor het feit dat ISSO de SBR-producten onder haar hoede neemt. “De SBR-processen om tot kennisproducten te komen, zijn in belangrijke mate hetzelfde als bij ISSO. Maar nog belangrijker is dat vrijwel iedereen in de bouw- en installatiesector het erover eens is dat we steeds meer raakvlakken hebben. Dat is gebleken uit de vele gesprekken die ik voerde met de diverse stakeholders. Onze

Kennis, ervaring en vertier

De crisis heeft flink huisgehouden. Niet alleen in de branche, maar ook op de beursvloer. Na een jarenlange achteruitgang vindt de installateur nu weer de weg naar boven. De VSK wil graag meeliften op dit succes, maar daarvoor is wel een verjongingsslag nodig. Wat wil de vernieuwde vakbeurs ons bieden? Patrick Schilte is een verademing voor iedere journalist. De Beursmanager van de VSK draait niet om de zaken heen, beantwoordt vragen eenduidig en houdt er een heldere visie op na waar het naartoe moet met de grootse vakbeurs voor de Nederlandse installatiebranche. “Installatietechniek wordt slimmer. Vakmensen moeten zich doorontwikkelen om bij te blijven en daar gaat de VSK 2018 hen bij helpen.” Terugblik Laten we aftrappen met een korte terugblik, want hoe verliep de laatste editie van de VSK eigenlijk? Waar de vakbeurs bij de uitbraak van de crisis in 2008 nog 65.635 bezoekers trok en 580 exposanten, waren die aantallen fiks geslonken door de jaren heen. In 2016 kwamen er slechts 35.057 bezoekers opdraven en 331 exposanten. Over het algemeen waren de bezoekers en standhouders wel tevreden over het aanbod en de aanloop. De vakmensen die wij mochten interviewen deden naar eigen zeggen nuttige kennis op over innovaties en trends als verduurzaming. De standhouders zagen veel ‘beslissers’ langskomen bij hun stands. Nieuwe koers Toch viel er een zekere twijfel, ja, misschien zelfs VSK moeheid te bespeuren. BUVA-Marketing Manager Martin Moes omschreef het destijds kernachtig: “De beurs is duidelijk geslonken in omvang. Van de S in VSK (sanitair) rest bijvoorbeeld

Bodemenergie in combinatie met warmtepompen

Duurzame-energiesystemen op basis van bodemenergie en warmtepompen kunnen alleen excelleren als alle onderdelen goed samenwerken. Vanaf de eerste plannen tot en met het beheer en onderhoud is het essentieel dat alle systeemcomponenten, én de betrokken partijen, op elkaar zijn afgestemd. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. In de vernieuwde BRL 6000-21 en de eveneens vernieuwde ISSO-publicaties 39, 72 en 73, zijn verbeterde communicatietabellen en -protocollen opgenomen. Dat moet het werken met en het functioneren van bodemenergiesystemen (BES) sterk verbeteren. Het ontwerpen, engineeren, installeren, beheren en onderhouden van een BES in combinatie met warmtepompen en lage temperatuur afgiftesystemen is geen sinecure. Om die reden geldt voor de werkzaamheden aan deze systemen dan ook een certificeringsplicht. De afgelopen jaren heeft een groeiend aantal marktpartijen zich gecertificeerd volgens BRL 6000-21 ‘Ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen’. Het certificaat is een voorwaarde om aan WKO’s en warmtepompsystemen te mogen werken. Op 1 januari aanstaande gaat er, naar verwachting, een vernieuwde versie van de BRL 6000-21 van kracht. Ook kleine warmtepompinstallaties “Inhoudelijk is er niet veel gesleuteld aan de richtlijn”, zegt Wil van Ophem, directeur van KvINL. “De eisen waaraan je moest voldoen om het certificaat te halen, blijven nagenoeg hetzelfde. Wat wel is veranderd, is dat we bij deze nieuwe versie van de BRL de scope hebben uitgebreid met kleine warmtepompinstallaties met gesloten bronnen. Een grote aanpassing is daarnaast het feit dat we er communicatieprotocollen in hebben opgenomen. Een BES bestaat uit een installatie in de bodem, een

Veilig omgaan met gas

Iedere installateur krijgt vroeg of laat met gassen te maken. Het is inherent aan het vak. Werken met gas is echter niet geheel zonder risico’s. Hoe kunnen die tot een minimum worden beperkt? Het gebruik van een gasfles, voor welk doel dan ook, is in principe niet gevaarlijk. Maar iedere gassoort heeft haar eigen gebruiksadvies en zoals voor de omgang met ieder product dat brandbaar of op een andere manier gevaarlijk is, moet voor gasflessen een aantal veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen. Helaas komen ongevallen met gasflessen nog steeds voor. Ongevallen die over het algemeen plaatsvinden door onbewust verkeerd handelen. Het belangrijkste advies in de omgang met gasflessen is dan ook; wees bewust van het gas waar je mee werkt. De overige adviezen hebben vooral betrekking op opslag, vervoer en bescherming. Kennis van gas Vrijwel iedere installateur werkt met technische en/of speciale gassen. Veel gebruikte gassen zijn zuurstof en acetyleen voor snijwerkzaamheden. De combinatie produceert een zeer hete vlam met een temperatuur hoger dan 3000°C. Ook propaan wordt veel gebruikt om te snijden. Daarnaast worden stikstof om te vacumeren en menggas voor het kleinere laswerk gebruikt. En wie werkt aan koeltechnische installaties, kan niet zonder koudemiddelen. Dit zijn zomaar een paar voorbeelden van gassen die de installateur gebruikt. Veiligheid Om nu de persoonlijke veiligheid te waarborgen bij het gebruik van die verschillende gassen en gasmengsels is het van belang om te weten wat de eigenschappen van het gebruikte gas zijn. Die eigenschappen kunnen we in grote lijnen in vier hoofdcategorieën

Installateur als regisseur

Nationaal en internationaal zijn er stevige ambities uitgesproken op het gebied van CO2-uitstoot en duurzame opwekking van energie. Zo ligt er de uitdaging om in de komende 33 jaar zo’n 8 miljoen woningen gezond en energiezuinig te maken. Technieken hiervoor zijn al beschikbaar, maar van opschaling en versnelling is (nog) geen sprake. Hoe kunnen regisserende installatiebedrijven de energietransitie versnellen? Hoe de markt voor verduurzaming en duurzame energieopwekking zich in de komende 33 jaar gaat ontwikkelen, is lastig in te schatten. De doelstelling is dat er in 2050 tenminste 8 miljoen gezonde en zeer energiezuinige woningen in Nederland staan. De kans is groot dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving de innovatiecurve van Rogers gaat volgen (figuur 1). Aangenomen dat er in 2050 voor duurzame technieken een volledige marktdekking is, zal duurzaam rond 2030 de ‘nieuwe’ standaard moeten zijn. Dal van desillusie Als je kijkt naar de markt voor verduurzaming van woningen tot gezonde en zeer energiezuinige woningen, dan zitten we midden in het gat tussen ‘Early Adopters’ en ‘Early Majority’. Ook wel genoemd het dal van desillusie. Na succesverhalen van innovatieve energie-0 en energiebesparingsprojecten en ronkende ambities en beloften vanuit o.a. de Stroomvernelling en Urgenda is duidelijk geworden dat het verduurzamen van de woningvoorraad veel aandacht voor de klant, kennis, kunde en investeringen in vakmanschap en materialen nodig heeft om echt te versnellen. Ingezette trend zet door Steeds duidelijker is ook dat de ingezette trend echt gaat doorzetten. Zo zijn zonnestroom, ledverlichting, diverse na-isolatietechnieken en domotica al echte ‘Early Majority’

Vooraf aan de beurs

Deze uitgave staat grotendeels in het teken van de Installatie Vakbeurs Hardenberg. De populaire, informele vakbeurs vindt in september voor de achttiende keer plaats. In samenwerking met de beursorganisatie heeft IZ dit keer een Innovatieroute uitgestippeld. De innovaties op deze route komt u elders in deze uitgave al tegen. Zo ook de beursplattegrond waarop de betreffende standhouders snel zijn terug te vinden. Wat heeft de beurs nog meer te bieden? Praktisch alle segmenten binnen de installatiebranche zijn vertegenwoordigd op 12, 13 en 14 september a.s. in de Evenementenhal Hardenberg. Fabrikanten, importeurs en groothandelaren op het gebied van sanitair, verwarmingssystemen, klimaattechnieken, bevestigingsmaterialen en meet- en regelapparatuur zullen acte de présence geven in vijf beurshallen. Ook dit jaar zullen dat er zo’n 300 zijn. De organisatie verwacht dat de beurs net als vorige keer ruim 12.000 bezoekers zal trekken. Themapleinen Het vertrouwde informele concept van de beurs zal ook dit jaar weer worden voortgezet. Compacte stands die vooral uitnodigen om gesprekken tussen vakgenoten aan te gaan. Daarnaast kan de bezoeker op een interactieve manier kennismaken met nieuwe producten op verschillende themapleinen. Er zijn een Sanitairplein, Meet&Regeltechniekplein en het Klein Transport Plein. Verder is er het LoopbaanCentrum, dat de focus legt op het vinden van de juiste baan of de juiste medewerkers, maar ook op ontwikkeling, opleidingsmogelijkheden en carrièrekansen. College Tour Op dinsdag 12 september tussen 13.00 en 17.00 uur vindt de College Tour plaats. OTIB presenteert een route langs de deelnemende exposanten voor 3e jaars MBO Installatietechniek studenten uit de regio Noordoost

Schaarste aan technici

Dit jaar organiseerde ROVC voor het eerst de Inspiration Day. Op deze dag waren zowel werknemers als werkgevers welkom om workshops te volgen op het gebied van techniek. Deze gingen bijvoorbeeld over de impact van industrie 4.0 op de werkvloer en het werven van technisch talent. Daarnaast waren er ook demonstraties gaande, zoals 3D printen, Virtual Reality (VR) en de werking van stroboscopen en warmtebeeldcamera’s. Wij spraken Nico van Leeuwen, Business Developer bij ROVC, over deze ontwikkelingen en opleidingen binnen de installatiebranche. “De onderwijswereld is enorm in beweging door de opkomst van nieuwe technieken, zoals VR en Augmented Reality. Dit brengt op het gebied van opleiden nieuwe mogelijkheden met zich mee. Zo kunnen technici in de nabije toekomst dankzij VR sleutelen aan een installatie, om zo direct in de praktijk te brengen wat zij geleerd hebben. En dat zonder gevaar.” Ook signaleert Van Leeuwen een verschuiving in de behoefte van de cursist. Zij willen meer flexibiliteit, waardoor ook hier in nieuwe mogelijkheden moet worden gedacht. Kortere lesprogramma’s en flexibiliteit “We zien dat de interesse voor avondcursussen afneemt. Iedereen is ’s avonds druk met sport, het gezin of andere privézaken. De behoefte voor kortere lesprogramma’s en flexibiliteit groeit. Wij spelen daarop in door onderdelen van cursussen optioneel te maken, kritisch naar de inhoud te kijken en te focussen op wat men na afloop moet kunnen. Daarnaast bieden we een combinatie van e-learning en ‘live scholing’. Voor de cursisten betekent dit dat zij minder vaak hoeven te reizen, voor de werkgever betekent

Onmisbaar in de energietransitie

Het gezegde ‘het kind met het badwater weggooien’ was nog nooit zo toepasselijk. Beleidsmakers en milieuorganisaties willen ons land gasloos maken. Het afdanken van onze gasinfrastructuur zou wel eens de grootste fout in onze energietransitie kunnen zijn. “Gas is namelijk een bijzonder waardevolle energiedrager, en representeert ook een infrastructuur die essentieel is in de transitie waarin we alleen nog duurzame energiebronnen gebruiken”, zegt Chiel Boonstra, directeur en oprichter van Trecodome.Bij de energiebesparingsdoelen die in Parijs internationaal zijn afgesproken, gaat het om CO2-reductie. Als we onze energievoorziening in 2050 volledig duurzaam willen maken, dan moeten we in de komende 33 jaar toe naar een energiesysteem dat geen CO2 meer uitstoot. “Dat betekent dus niet direct dat we afscheid moeten nemen van bepaalde energiedragers, zoals elektriciteit, warmte of gas. Het is echt een zorgwekkende ontwikkeling dat gas de nationale kop van jut dreigt te worden”, vindt Chiel Boonstra.Salderen is onhoudbaarBoonstra stoort zich aan de huidige ontwikkeling van salderen. Het is een onhoudbaar systeem, waarbij we zomers een overdaad aan duurzaam opgewekte stroom het net in sturen en dan in de winter grote hoeveelheden elektriciteit afnemen die met kolen is opgewekt. ‘s Zomers wekken we zelf veel elektriciteit op met zonnepanelen. Dit is stroom met een lage prijs, omdat er overal veel zonnestroom wordt opgewekt terwijl we in huishoudens relatief weinig energie nodig hebben. In de winter wekken de pv-panelen weinig tot geen energie op, terwijl we dan wel veel energie nodig hebben. Dus nemen we relatief dure en vuile elektriciteit af van